zaterdag 25 december 2010

Zo dit is Kerstmis

De donkere dagen voor Kerst heb ik op de voor mij traditionele wijze doorgebracht: winkelen, boodschappen doen (ook een soort winkelen, maar dan functioneel), met vrienden afspreken en cadeaus inpakken. Bovendien heb ik me, eveneens zoals te doen gebruikelijk, voorbereid op het nieuwe jaar door een enorme lijst met voor een deel niet haalbare goede voornemens te maken. En passant heb ik nog wel een vinkje op de 101 dingen-lijst meegepikt, want ik heb de grootste cappuccino bij Starbucks gedronken. Het gaat dan om een zogeheten 'venti', een ruime 600 ml koffie, in dit geval met soyamelk, want dat vind ik lekker, en waar ik dacht dat het nogal een prestatie zou zijn, viel het alleszins mee: ik had hem zo op, en omdat ik toch bezig was heb ik er ook nog een emmer warme chocolademelk met pepermuntsiroop (vloeibare After Eight, schitterend) achteraan gedronken.
Een van de Kersttradities die Michel en ik hebben is dat we samen uit eten gaan. Dit jaar was dat op Kerstavond, en we hebben heerlijk gegeten bij Proeverij de Dames. De chef van dit restaurant volgen we al jaren naar ieder restaurant waar hij gaat werken, en nu heeft hij het prima naar zijn zin op de Nieuwe Rijn. Eerste Kerstdag verloopt ook op traditionele wijze, namelijk cadeautjes uitpakken en ermee spelen, mijn Christmas-playlist van 222 nummers nog een keer integraal draaien en natuurlijk een kalkoen vullen (het is pas echt Kerstmis als je tot je elleboog in een dood dier zit tenslotte), braden en natuurlijk opeten. Omdat we dit jaar geen gasten hebben weegt de turkey die we dit jaar, in pyjama, zullen eten een schamele 4,5 kilo. Dat klinkt op zich indrukwekkend, maar mijn familie heeft de gewoonte een mutantformaat kalkoen aan te schaffen en daar dan nog tot Oud en Nieuw van te eten (eerst warm, dan koud, in een curry, in een salade, op brood en tot slot wordt er soep van getrokken - er is een reden dat Engelse mensen maar een keer per jaar kalkoen eten, ze zijn er daarna voor de komende 11 maanden namelijk helemaal klaar mee). We gaan op Tweede Kerstdag met vrienden op vakantie, dus wat we nu niet opeten gaat op broodjes en in Tupperware mee voor onderweg. De daadwerkelijke familie schiet er dus hard bij in dit jaar, maar ik heb er erg veel zin in om een week met vrienden, tenslotte zelf gekozen familie, de rest van de feestdagen te besteden.

dinsdag 21 december 2010

Prijzenwinnend proza

Hoewel er op mijn 101 dingen-lijstje veel spannende activiteiten staan, verlies ik ook de contemplatievere zaken niet uit het oog. Zo heb ik onlangs drie boeken van mijn 'to read'-plankje gelezen. Inhoudelijk verschilden de boeken erg van elkaar, maar er was wel één overeenkomst, namelijk dat ze alledrie genomineerd zijn voor een grote literaire prijs. Nou vind ik dat natuurlijk een bijzondere prestatie van de auteurs in kwestie, maar het is wel zo dat er op het moment zoveel prijzen zijn dat er ook ontzettend veel boeken zijn die voor een nominatie in aanmerking kunnen komen. En dan is de term 'nominatie' ook nog aan inflatie onderhevig. Ik zag vorige week op de kaft van een boek 'longlisted for the Man Booker Prize', wat me dan wel wat ver gaat: een plaats op de shortlist vind ik indrukwekkend, maar de longlist? Wat is de volgende stap? 'Considered for the Man Booker Prize'? 'Ook dit jaar heeft schrijver dezes net naast de NS Publieksprijs gevist'? 'Volledig links laten liggen door de jury's van diverse prijzen, maar we hebben het boek toch ingezonden, en daar hoeven we ons niet voor te schamen'?
De eerste twee boeken die ik gelezen heb hebben zelfs prijzen binnengesleept. In 2007 won The Gathering van Anne Enright de Man Booker Prize. Het is een roman over een vrouw die ervan overtuigd is dat het overlijden van haar broer is veroorzaakt door een traumatische ervaring in zijn jeugd. Het mooie is dat ze dat helemaal niet kan bewijzen en er zelf veel sterker onder lijkt te lijden dan dat voor haar broer gold. Ik heb het boek in Dublin gelezen, expres, want het speelt ook in Dublin, dus ik had gehoopt meer bij het verhaal betrokken te zijn als ik me onderdompelde in de couleur locale, maar dat viel tegen. Ik weet niet welke boeken in 2007 op de shortlist stonden, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat dit boek het mooiste boek van het jaar was.
Een vergelijkbare twijfel schijnen de juryleden ook te hebben gevoeld ten aanzien van How Late It Was, How Late van James Kelman, die in 1994 de Booker Prize won. Een van de juryleden schijnt op de prijsuitreiking over het boek te hebben gezegd: "Frankly, it's crap." Vanwege het taalgebruik in het boek (plat Schots, met een extreem hoge dichtheid van het woord fuck) noemde Kingsley Amis het 'the last and least of the big fuck-novels'. Maar ik vond het een indrukwekkende stream of consciousness van een man die op een ochtend blind wakker wordt en geen idee meer heeft wat er de 36 uur daarvoor gebeurd is, met hier en daar een mooie bespiegelende passage, zoals die over de ruimtes die aangelegd zouden moeten worden voor mensen om in te gaan zitten hopen: 'Course they had them already: boozers. Ye go in to hope and they sell ye a drink to help ye pass the time. What're they there for? They're hoping. They're hoping for something. The telly's rotten. So they go out hoping for something better. I'm just away out for a pint hen, be back in an hour.'
In het derde boek, Het grote baggerboek van Ilja Leonard Pfeijffer, was eerder sprake van een stream of subconsciousness. Deze roman biedt twee vertellers, een psycholoog en de baggeraar die hij ter observatie heeft, omdat hij wordt verdacht van verkrachting van een jongetje en betrokkenheid bij de dood van een collega. Vooral het proza dat Pfeijffer de baggeraar laat genereren is geniaal. De woorden buitelen over elkaar heen, en, zonder dat je er last van hebt, verwijst hij naar zo'n beetje de gehele wereldliteratuur, met hier en daar een excurs naar de populaire cultuur en sport. Ik vermoed dat alleen Pfeijffer zelf alle verwijzingen kan thuisbrengen, maar dat hoeft voor andere lezers helemaal geen probleem te zijn, want er is voor iedereen meer dan genoeg te beleven. In het jaar dat dit boek genomineerd was voor de AKO-prijs was Arnon Grunberg de winnaar; ongetwijfeld was dat een toegankelijker boek, maar deze achtbaan van taal is het meest vernieuwende dat ik in tijden gelezen heb, en dat lijkt me toch juist iets wat jury's van literaire prijzen zouden moeten belonen.

zondag 19 december 2010

Live in de Melkweg


In deze tijden van gratis (want vaak illegale) downloads en online clipjes van artiesten op You Tube is het makkelijk te vergeten dat het heel goed mogelijk is om een authentieke live-ervaring van iemands wiens muziek je waardeert te hebben. Tot nu toe zijn alle concerten die ik heb gezien optredens van helden van Michel en/of van mij. We bepalen de kwaliteit van de artiest vaak aan de hand van hoe ver we bereid zijn voor hem te reizen; voor een van de vele concerten van Elvis Costello die we gezien hebben zijn we bijvoorbeeld naar Groningen afgereisd en hoewel we Lou Reed alleen nog maar in Amsterdam hebben bewonderd zouden we volgaarne uren in de trein gaan zitten om hem op zijn eigen charmant-chagrijnige wijze op het podium te zien staan. Nick 'sex on legs' Cave kan ons tot zijn vaste publiek rekenen (mijn ervaring is dat ik een nieuwe cd van hem pas snap als ik hem in een concert heb gehoord) en ik vind Joe Jackson live beter dan op plaat. We hebben Bob Dylan gezien (nu het nog kan), Neil Young (toen de kaartjes nog geen €85 per stuk kostten), R.E.M. (in de regen, maar het was zo goed dat we dat amper merkten) en John Cale (de grote John Cale with his magical violin in het LVC in Leiden, schitterend en tragisch tegelijk). Het allerbeste concert dat ik ooit heb gezien was van Leonard Cohen; het was van begin tot eind prachtig en ontroerend, zo mooi dat we, toen hij nog een keer in Nederland optrad, ervoor hebben geopteerd niet te gaan, omdat het of tegen zou vallen of net zo mooi zou zijn als de eerste keer en daarmee een stuk minder uniek. Michel is met een vriend naar een concert van Roger Waters geweest (want ik houd niet van Pink Floyd) en ik ben met een vriendin naar a-ha gegaan (want Michel heeft de jaren '80 niet als pubermeisje beleefd).
Op mijn 101 dingen-lijstje heb ik ook het bezoeken van een concert opgenomen, en dat is nu gelukt: woensdag heb ik met vriend B een concert van Angus & Julia Stone bezocht. Hoewel ik het oeuvre van het Australische duo niet zo goed kende, leek het me een mooie gelegenheid om de kans een vinkje op de lijst te zetten te combineren met het verruimen van mijn muzikale horizon. In een uitverkochte Melkweg lieten ze hun best kleine liedjes op intieme wijze horen. Dat was op zich prachtig, maar muziek die je thuis opzet als achtergrondmuziek blijkt zich niet per se te lenen voor een spetterend live-optreden; eigenlijk was het enige dat deed vermoeden dat we met een echt concert te maken hadden de grote hoeveelheid flauwvallende vrouwen, maar dat werd waarschijnlijk eerder veroorzaakt door de dikke wierooklucht die van het podium kwam dan door hysterische reacties op Angus (die overigens de indruk wekte in elk geval de middag in een coffeeshop te hebben doorgebracht - als hij praatte was hij niet te verstaan, laat staan te volgen, maar als hij zong was er niets aan de hand). De stem van Julia doet mij op cd niet zo veel (ze heeft iets Kate Bush-achtigs, en daar houd ik niet zo van), maar op het podium is ze echt heel ontwapenend, zeker als ze in een lied zingt, zichzelf op de gitaar begeleidt en dan ook eens de trompetsolo verzorgt. Bovendien houd ik erg van gekke covers, en haar versie van You're the one that I want (inderdaad, van Grease) vond ik heel bijzonder. In elk geval valt het me op dat ik sinds het bezoeken van het concert vaker de behoefte heb om een liedje van Angus & Julia te luisteren, en dat lijkt me toch een prima resultaat.

donderdag 16 december 2010

Pure ontspanning

Vorig weekend hebben Michel en ik met C&A, twee vrolijke jongens die we een paar jaar geleden op Kreta hebben ontmoet, een zalig verwenweekend beleefd. Zowel zaterdag als zondag hebben we in de Veluwse Bron doorgebracht, waarbij we het intensieve ontspannen in allerlei sauna's afwisselden met een aantal behandelingen en bezoeken aan het lunch- danwel dinerbuffet. En dat ontspannen is zeker gelukt, zelfs zo dat we zaterdagnacht zo moe waren van het niets doen dat we keihard hebben geslapen in het hotel dat bij het arrangement was geboekt, de Slaapfabriek in Teuge.
De behandelingen waren een avontuur op zich. De Veluwse Bron gebruikt hele fijne producten en doet doorlopend pogingen om die te slijten. Zo wachtten de dames tot we relaxed op de behandeltafel lagen om ons een extra oog- en mondbehandeling aan te bieden (C zei 'als ik niet de lippen van Vanessa krijg, hoef ik die behandeling niet, hoor'), toen Michel zijn lichaamsmassage kreeg kon hij kiezen uit de gewone, niet heel erg bijzondere, olie of de fantastische speciale van €7,50 extra, en na iedere behandeling kreeg ik een beautypaspoort (een eufemisme voor een boodschappenlijstje) mee. Ik had, net als C&A, een gezichtsbehandeling, een ontslakkende modderpakking en een Ayurvedische lichaamsmassage; Michel heeft nogal een woeste stofwisseling en voelde dus niet zoveel voor ontslakking, zodat hij had gekozen voor het arrangement met een Ayurvedische hoofdmassage, een voetreflexbehandeling en een reguliere lichaamsmassage. Van de principes van de Ayurveda ben ik niet overtuigd geraakt: zowel Michel als ik kregen vragen voorgelegd om te bepalen welk type we waren (voor de oliekeuze), en hoewel we totaal verschillend antwoordden op de vragen, waren we allebei 'lucht'. De voetreflexmassage-dame kon door naar de voeten van Michel te kijken zien dat zijn ogen niet zo goed zijn - een enkele blik op de bril op zijn neus had hetzelfde vermoeden doen rijzen. Maar ik vond ingepakt worden in warme modder echt heel lekker en de 'lucht'-massage was ook zalig.
Er zijn op de Veluwse Bron heel veel sauna's, die we lang niet allemaal hebben kunnen proberen. Hoogtepunten waren de opgietsauna (inclusief de giechelbui die C en ik hadden tijdens het 'Soldaat van Oranje'-ritueel, wie verzint zoiets?), het dutje dat Michel en ik in het tepidarium hebben gedaan, de zoutgrot waar ik even alleen in heb gezeten en de Veluwse sauna, met de wildzwijnkop en de berkenstammen. Ook de buffets waren prima, er was zoveel te kiezen dat we allemaal konden eten wat we wilden, en ik kon per maaltijd 3 à 4 bordjes vullen met dingen die in mijn dieet pasten. Al met al was het een prachtig weekend: ik heb tussen al het nietsdoen door ook nog een boek uit kunnen lezen, dus ik geloof oprecht dat dit een van de best bestede weekends in tijden is - de badslippers, die we (nota bene gratis en voor niets) van de Veluwse Bron hebben gekregen, zal ik met veel plezier dragen.

vrijdag 10 december 2010

Rocking around the Christmas tree


Omdat de Goedheiligman elk jaar toch stilletjes ons huisje voorbij rijdt, is het een traditie van Michel en mij om op Sinterklaasavond de Kerstboom op te tuigen. Dit jaar is dat niet gelukt, omdat we die avond terugkeerden uit Maastricht, en omdat, belangrijker nog, de Kerstbomenboot waar ik elk jaar voor veel te veel geld een Nordmann aanschaf pas vanaf 6 december nering ging drijven. Omdat Michel het gierend druk heeft en ik nog steeds in de baas zijn tijd thuis zit, was ik de aangewezen persoon om dit jaar de ballen in de boom te hangen.
En ze hangen, hoor. Niet alleen de ballen overigens: omdat ik het alleen deed had ik alle tijd om onder het genot van een van mijn vele Kerstcd's een uitgebreide analyse te maken van de decoraties die we in de loop der jaren hebben verzameld. De collectie wordt namelijk elk jaar groter: ik koop meer artikelen dan er stuk gaan, maar gelukkig kopen we ook steeds een grotere boom dan het voorgaande jaar. Ik weet niet precies waar deze inflatie gaat eindigen, maar ik constateer nu nog zeker een meter tussen piek en plafond, dus een verhuizing in verband met de maat van de Kerstboom hangt me voorlopig gelukkig nog niet boven het hoofd.
Mijn moeder probeerde elk jaar een smaakvolle boom neer te zetten, met uitsluitend appeltjes, of alles in zilver, of een vast formaat ballen, maar zodra zij de sjieke dingen erin gehangen had, plempte ik haar boom helemaal vol met troep. En dat doe ik nog steeds, en nu heb ik mijn eigen boom, dus niemand houdt me tegen (Michel zou het kunnen proberen, maar ik denk dat hij niet durft).
Als ik de lampjes en de slingers erin heb gehangen, begin ik met de poppetjes: ik heb een voorkeur voor Kerstdecoraties met een gezicht. In de boom hangen allerlei engeltjes (vooral van de Hema), een wijze man uit het oosten, een herder en Kerstmannen. Pronkstuk in deze categorie is de zogeheten 'Toilet Santa'; wie wil er nou geen Kerstman met toiletontstopper in zijn boom hebben? Als ik klaar ben met de antropomorfe decoraties komen de andere attributen: sneeuwpoppen, dieren, sterren, glazen kerstbomen, zilveren schoenen, bellen en de Liverpoolshirt-vormige kerstballen (die zijn van Michel trouwens). Ieder ander zou denken dat de boom, hoewel hij in geen enkele fase van het optuigproces smaakvol geweest was, nu vol zou zijn, maar ik denk daar heel anders over. Nu gaan de ballen erin, als vulsel van de takken die leeg zijn of waar te weinig aan hangt. Ik koop zelf nooit kerstballen, omdat ik ze saai vind, maar ik krijg ze wel geregeld (mijn vrienden weten dat ik een Kerstsnol ben) en onthoud de gevers, zodat ik elk jaar met plezier kan constateren dat de ballen van Woeter weer iets te zwaar zijn en die van Remco, een oud-leerling, nog steeds glanzend en roze zijn. Als alle ballen in de boom verzameld zijn, is het tijd voor de final touch: de zogeheten 'fuckertjes', kleine houten mannetjes die winteractiviteiten doen, ooit voor heel weinig guldens bij de Blokker aangeschaft. En dan is het klaar, althans de boom is dan klaar - aan het in Kerstsfeer brengen van de rest van het huis valt gelukkig nog een heleboel eer te behalen, maar dat is iets voor volgende week.

dinsdag 7 december 2010

Beluga loves me


Afgelopen weekend heb ik mijn culinaire avonturen voortgezet door met Michel en twee lieve vrienden bij Beluga in Maastricht te eten. We zouden dit in september al doen, maar ik heb de reservering moeten annuleren omdat ik op dezelfde dag auditie deed voor Masterchef. Dat zou grappig zijn geweest in het licht van het feit dat het oorspronkelijke plan was dat Hans van Wolde dat weekend voor ons zou koken en het niet door ging omdat ik voor hem moest koken, maar ik heb tijdens de audities de hele Hans van Wolde alleen van een afstandje gezien, omdat ik bij de schaduwjury terecht kwam en uitgeschakeld werd. Hoe dat zij, dit weekend waren de culinaire machtsverhoudingen volledig hersteld, want de tweesterrenchef ging voor ons aan de slag.
Michel en ik hadden al eerder bij Beluga gegeten en tijdens de nazit van die avond vroeg Van Wolde ons of we muzikanten waren - we waren tamelijk extreem gekleed (ik in een grote jaren '50-jurk en Michel in nerveus gesneden pak), waardoor hij niet verwachtte dat wij docenten Klassieke Talen waren. Zaterdag herkende hij Michel gelijk weer als muzikant, dus dat was een mooie binnenkomer. De chef ging vervolgens bij alle tafels langs om het menu toe te lichten en een praatje te maken; het is op zich aangenaam persoonlijke aandacht te krijgen, maar hij is op zijn allersterkst als hij in de keuken staat en niet de populaire jongen aan het uithangen is.
We hadden een prachtige tafel met uitzicht op de keuken, zodat we van dichtbij konden meemaken hoe geolied de Beluga-machine precies is. En geolied is hij: we namen het 'Smaken, geuren en kleuren van de herfst'-menu, 7 gangen hoogculinair geweld, voorafgegaan door een imposante reeks amuses. Hoogtepunten waren de pastille van mierikswortel en groene appel (een soort bonbon die van binnen volledig vloeibaar was), de marshmallow met vijf smaken (zoet, zuur, zout, bitter en peper - in een keer naar binnen zuigen vanaf een plateautje), de truffelcake met geitenkaas en coquilles (geserveerd met truffelijs), de oesterkeitjes met komkommerstructuren, en de chocolade-explosie die we als dessert geserveerd kregen. De sommelier heeft ons uitstekend geholpen, en we hebben ook genoten van de licht-casual toon van de dames en heren in het zwart, die ons alle borden en glazen die we gezien hebben (en dat waren er nogal wat) vol serveerden en weer leeg afnamen. De rekening kregen we aangereikt in een envelopje met daarop de tekst 'Beluga loves you' - altijd fijn om te weten. Wat mij betreft is de liefde wederzijds.

vrijdag 3 december 2010

Een vers kopje theeeeeeeeeee...

Ik ben een enorme theeleut. Ik kan een kopje thee soms uren van tevoren organiseren - ik verzin dan welke mok ik ga gebruiken, welke thee ik zal zetten en wat ik zal doen terwijl ik die thee aan het drinken ben. Voor iemand die verder in haar leven weinig lijkt te plannen, ben ik bij het theeproces toch lichtelijk neurotisch, maar dat soort dingen luistert ook allemaal heel nauw. Ik heb verschillende mokken voor verschillende gelegenheden: een Ampelmännchenmok uit Berlijn voor de ochtend-rooibos, een hele grote Iittala uilenmok voor als ik thee wil drinken terwijl ik zit te lezen, een mok met 'Drama Queen' erop voor als ik met de Griekse tragedie bezig ben, een beige 'I Hate JR'-beker voor die dagen waarop de jaren '80 ineens weer heel belangrijk zijn en een mooie zwarte kom zonder oren voor als ik een meditatief moment heb (al riskeer ik dan wel dat een deel van mijn thee in mijn decolleté terecht komt, want het gaat eigenlijk nooit goed met die kom).
De thee zelf is natuurlijk ook heel belangrijk. 's Ochtends drink ik rooibos, dat heb ik onlangs leren drinken omdat het me zou helpen afvallen (ik geloof er niets van, maar stel nou dat het werkt...). Op school drink ik sterrenmix of andere kruidenthee, maar geen brandnetelthee, omdat op de verpakking staat dat het 'zuiverend' zou werken, wat mij een eufemisme lijkt voor 'hiervan ga je dun poepen'. Maar als ik thuis kom ga ik helemaal los: ik heb inmiddels een keukenkastje volgebouwd met allerlei lekkere theesoorten, variërend van groene thee met popcorn via chocolade-muntthee tot zwarte thee met roos en lychee. Ik heb kalmerende thee en thee die energie zou moeten geven, detox-thee (wellicht ook zuiverend) en liefdesthee. Als ik me verdrietig voel, val ik terug in een hele oude theegewoonte: supersterke English Breakfast met melk en suiker. Eigenlijk lust ik alle thee, behalve thee met plastic smaakjes (Pickwick met Mango - getver) en de enige thee die Michel graag drinkt, namelijk Lapsang Souchong.
De meeste thee koop ik in Parijs, bij de firma Kusmi. Een paar jaar geleden liep ik per ongeluk de winkel aan de Rue de Seine binnen en sindsdien is Kusmi een vast item in ieder bezoek aan Parijs (dat is in principe twee keer per jaar, dus ik voel me een vaste klant). Ze verkopen heerlijke thee met fijne smaken in mooie ronde blikjes. Op het moment zijn er 8 verkooppunten in Parijs en in het kader van het 101 dingen-lijstje heb ik ze allemaal in een dag bezocht. Ik heb van alles gezien, zoals hun eerste winkel (eind 19de eeuw geopend en sindsdien niet veranderd), de vestigingen aan de Champs Élysées en in de Marais, en schappen in de prachtige voedselafdeling van de Galeries Lafayette en in La Grande Épicerie. Het was een mooi avontuur en een geweldige tocht door Parijs, iets hectischer dan mijn dagelijkse thee-rituelen doorgaans zijn, maar met de nieuwe smaken die ik gekocht heb (groene thee met rozen, een rooibos-tisane en de omineus genaamde Boost) kan ik weer helemaal tot rust komen.

zondag 28 november 2010

De werkelijkheid verzin je niet

Zaterdag was de derde en laatste dag die ik op de IDFA heb doorgebracht, zodat ik nu vol trots kan zeggen: 'Been there, done that, seen the movies, ticked the box on the 101 dingen-lijstje'. Na 10 documentaires te hebben gezien geloof ik dat ik met recht kan zeggen dat ik naar de IDFA ben geweest en nu durf ik ook wel iets over documentaires in het algemeen te zeggen, wat ik mede aan de hand van de 4 films die ik samen met eerdergenoemde 'collega-instigator van het Novumdocs-project' (die op zaterdag evenmin als ik als docent in functie was, dus gewoon als vriend meeging) heb gezien.
Ik meen binnen het genre namelijk een aantal categorieën te kunnen onderscheiden, te beginnen met de documentaire die alleen maar observeert. Een extreem voorbeeld hiervan is Our Daily Bread, anderhalf uur beelden uit de voedingsindustrie, maar de film Love, Etc. is er ook een: we volgden een aantal stellen en twee singles in verschillende levens- en relatiefases, zonder dat de documentairemakers ook maar iets leken te willen betogen. De kijker mocht zelf conclusies trekken; mijn conclusies waren dat een eerste liefde natuurlijk schattig is, maar niet lang zal duren, dat een vrouw die haar man gelijk in relatietherapie zet als hij zijn spullen niet opruimt vraagt om serieuze problemen en dat, maar dat wist ik al, bejaarden echt heel erg aandoenlijk kunnen zijn. Mijn buurman zou net zo legitiem tot volledig andere conclusies kunnen zijn gekomen en dat lijkt me zowel de kracht als de zwakte van dit soort films.
Er zijn ook documentaires die lijken te observeren, maar die eigenlijk stiekem iets betogen. Zaterdag zagen we There Once Was an Island, een film die het verhaal vertelt van een Polynesisch eiland dat door de stijging van de zeespiegel langzaam onder water verdwijnt. Ik denk dat iedereen die de film heeft gezien zich daarna zorgen maakte over de inwoners van het eiland en de gevolgen van global warming - ikzelf hield ook een licht cynische nasmaak over aan het blinde vertrouwen dat men in de 'scientists' had, maar dat zou natuurlijk aan mij kunnen liggen. Een andere documentaire in deze categorie was Pushing the Elephant, een film over een Congolese vrouw, die na in een kamp te hebben gezeten en daar allerlei vreselijks te hebben meegemaakt met haar 10 kinderen naar de Verenigde Staten was gevlucht en nu veel goed deed. De boodschap was duidelijk: zij was echt een fantastisch mens en als zij vergiffenis kan prediken, zouden we allemaal wat minder wraakzuchtig kunnen zijn. Hier blijkt dan ook de zwakte van deze categorie: als je moeite hebt met de boodschap van de film is die als zodanig mislukt, en dat was wat mij betreft het geval - de mevrouw in kwestie leek haar hele identiteit te hebben ontleend aan wat ze heeft meegemaakt en haar kinderen moesten zich er maar in schikken dat zij de wereld rondreisde, en zelfs terugging naar Congo, terwijl zij haar hard nodig leken te hebben.
Er zijn natuurlijk ook documentaires die juist heel veel willen betogen. Ik heb er zaterdag geen gezien, maar Waiting For Superman is een goed voorbeeld, en het gehele oeuvre van Michael Moore is een doorgeslagen variant ervan. De documentairemaker heeft een boodschap en zet alles wat hij heeft in om die boodschap over te brengen. Ik ben zelf niet zo'n voorstander van dit genre: ik lees ook liever niet de opiniepagina in de krant, want ik formuleer liever mijn eigen mening.
Strictly Confidential leek het meest op wat ik vroeger dacht dat een documentaire altijd deed, namelijk vragen stellen en beantwoorden. De Noorse maakster van de film had bij toeval ontdekt dat de broer van haar opa niet helemaal goed was geweest in de oorlog (extreem fout zelfs, hij was onder meer de baas van de Staats Politie) en daarom was doodgeschoten. In de film haalt ze door middel van interviews en archiefbeelden de hele waarheid, hoe onaangenaam ook, boven tafel. Er werd dus niet zoveel betoogd, maar ik ging veel geïnformeerder naar buiten dan ik binnen was gekomen.
Al met al ben ik met het bezoek aan IDFA dit jaar zo'n beetje de hele wereld over gereisd, heb ik virtuele werelden en het verleden bezocht en heb ik mensen leren kennen die ik anders nooit zou kunnen ontmoeten. Hoewel ik me doorgaans graag verlies in fictie, zowel in literatuur als films, vind ik het wel extra mooi dat alles wat ik heb gezien echt was, of althans, zo echt als de documentairemakers wilden dat het was.

vrijdag 26 november 2010

Verboden woorden



Gisteren heb ik nog een vinkje kunnen zetten op het 101 dingen-lijstje, door van Katwijk naar Scheveningen te lopen. Meestal is het zo dat de standaardreactie die je krijgt als je vertelt dat je een flink stuk over het strand gaat wandelen een woord bevat dat hoog op mijn lijst 'verboden woorden' staat: ik heb een gigantische hekel aan het woord 'uitwaaien'. Los van het feit dat het een lelijk woord is, begrijp ik ook niet zo goed wat het betekent (wat ga ik waar uitwaaien? ben ik dan eerder ingewaaid?) en bovendien vind ik het raar dat er een woord nodig is om alleen maar in de dialoog 'Ik ga naar het strand' 'Oh, lekker, even uitwaaien' in te zetten. Ik ging gisteren dus zeker niet uitwaaien, ik ging lopen in de buitenlucht.
Toen ik het lijstje opstelde, had ik me van deze activiteit een andere voorstelling gemaakt. Ik wilde namelijk in de zomer, of desnoods in de late lente, op een zondag, bij stralend weer, liefst met Michel die kleine 15 kilometer over het strand wandelen. De werkelijkheid was anders: het was een donderdagmorgen, in de late herfst, het was koud, het woei, en het enige gezelschap dat ik had was mijn trouwe muziekcollectie op mijn iPhone. Ik zal nu niet ingaan op de vraag waarom ik doordeweeks, bij somber weer, en in de baas zijn tijd activiteiten die bedoeld zijn voor zonnige weekends uitvoer (ook 'overspannen' is een verboden woord - ik houd het vooralsnog even op 'wat afstand nemen'). Het leek me wel een goed idee om een paar uur exclusief te besteden aan wat er allemaal omgaat in mijn hoofd en tegelijkertijd ook wat aan lichaamsbeweging te doen. Bovendien is het voordeel van zo'n wandeling op een winderige herfstdag dat ik in elk geval onderweg geen duizenden tienermeisjes in bikini heb hoeven aanschouwen - ik was bijna de hele weg de enige op het strand. En dat was waarschijnlijk precies wat ik nodig had: even wat tijd doorbrengen op een plek waar ik anders niet kom en waar niemand iets van me wil. Ik weet niet of dat betekent dat ik toch uitgewaaid ben (of heb?), maar ik heb in elk geval een heleboel frisse lucht binnengekregen.

donderdag 25 november 2010

Ja ja bejaarden...


Dinsdag was mijn tweede IDFA-dag dit jaar: met de collega-instigator van het Novumdocs-project ben ik met 17 leerlingen naar Amsterdam getogen, om daar in totaal 5 documentaires, te zien. Ons programma (dat in overleg met de kids was samengesteld) begon met My Avatar and Me, een door de betrokken personen achteraf geacteerde film over een Deen die volledig geobsedeerd raakt door Second Life, zijn ietwat dikke vriendin aan de kant zet voor een graatmagere virtuele sloerie, een tijdje lang de hele dag in zijn onderbroek achter de computer pizza zit te eten en uiteindelijk zijn computer wegdoet, zodat hij zijn oude leven (inclusief de vriendin) weer kan oppakken alsof er niets gebeurd is. Daarna zagen we Steam of Life, over Finse mannen in de sauna - ook in deze film werd niets betoogd, maar het was mooi om te zien hoe allerlei Finnen, van daklozen via een ex-gedetineerde tot een stoere legercommandant, in de sauna meer dan alleen hun lichaam blootleggen. We zagen ook Napoli Napoli Napoli, een documentaire waarvan ik vermoed dat de VVV van Napels het liefst had gezien dat hij niet gemaakt werd, want het was een weergave van de zelfkant van de zelfkant van volgens mij een van de treurigste steden van Italië, en alles zat erin: vrouwen in de gevangenis, krakers, de maffia, incest, prostitutie, geweld en gokkasten. De film had wel een boodschap, namelijk dat de sociale dienst in Napels zijn verantwoordelijkheid moet nemen om de mensen uit het slop te halen, en dat lijkt mij helemaal geen gek idee. De laatste film die we zagen was All My Fathers,waarin een jongen in het kader van een project voor de filmacademie zijn biologische vader (de eerste man van zijn moeder) wil leren kennen en er vervolgens achter komt dat die man zijn vader helemaal niet is. Het was een mooie documentaire, met veel aanknopingspunten voor interessante discussies, maar ik had op een gegeven moment behoorlijk veel medelijden met de moeder, die zo'n beetje heel Duitsland af moest reizen om te vertellen dat ze een sloerie was.
De mooiste documentaire die we hebben gezien was wat mij betreft Autumn Gold, een film over hoogbejaarde sporters. Ik vind bejaarden sowieso vaak iets ontroerends hebben - niet die ouwe chagrijnen die vinden dat ze op grond van leeftijd recht hebben om voor te dringen in de supermarkt (al kan ik het me ook wel voorstellen, de tijd dringt tenslotte, maar zolang Magere Hein niet achter je in de rij staat lijkt duwen me wat overdreven), maar oude mensen die de kwetsbaarheid die onvermijdelijk met de jaren komt accepteren en genieten van het leven vind ik echt prachtig. Deze documentaire volgde een aantal bejaarden in hun voorbereiding op een grote wedstrijd in Finland. Er was een Italiaanse discuswerpster van 94, die bij haar eerste wedstrijd in 1936 haar discus nog ruim 37 meter wist te werpen, maar nu dolblij was met een bescheiden 12 meter. Ik heb vooral genoten van een Zweedse sprinter (100 meter in 18 seconden), die er een ijzeren trainingsschema op nahield, en van een Oostenrijkse discuswerper van 100 jaar oud, die als enige in zijn leeftijdscategorie optrad en met de rollator naar het sportterrein kwam (overigens is hij kunstenaar - we zagen hem ook nog even een naaktmodel schetsen, een jongedame van ongeveer 23). Na afloop van de documentaire bleek de regisseur aanwezig, met twee sporters, een Duitse kogelstootster en Jiří Soukup, een Tsjechische hoogspringer. In de lobby van Tuschinski hebben mijn collega en ik nog even met hem gepraat en ben ik zelfs met de topsporter op de foto gegaan.
De documentaires die we hebben bezocht hadden behoorlijk uiteenlopende onderwerpen en ze waren ook van tamelijk diverse kwaliteit. Maar de leerlingen waren razend enthousiast over de dag: in de gesprekken die we tussen de films door, op de terugreis en weer op school hadden, bleek eens te meer hoe goed onze leerlingen hun mening onder woorden kunnen brengen en hoe gemotiveerd ze zijn voor dingen die verder gaan dan de gewone lesstof. En dat lijkt me een uitermate goede investering van een niet zo reguliere schooldag.


donderdag 18 november 2010

Superman bestaat niet



Dit jaar is van 17 tot 28 november het International Documentary Festival Amsterdam. Ik ben 33 geworden zonder dat ik überhaupt van het bestaan van het evenement afwist, maar inmiddels zit ik er tot over mijn oren in, omdat er op mijn school een heel project omheen is gecreëerd en ik zo iemand ben die geen enkel goed project aan zich voorbij kan laten gaan. Novumdocs is een project voor klas 4 en 5, met als doel leerlingen kritisch te leren kijken naar documentaires (en dan betreft de kritiek zowel de informatie die wordt aangeboden als de wijze waarop) en en passant nog even een heleboel nieuwe kennis te laten opdoen. Dit jaar zal ik drie keer voor IDFA naar Amsterdam gaan. Aanstaande dinsdag is de grote documentaire-dag voor de leerlingen; we hebben 5 films op het programma staan over uiteenlopende onderwerpen als Finnen en hun sauna's, de stad Napels en hoogbejaarde topsporters. De collega-vriend-instigator-van-Novumdocs en ik gaan de zaterdag daarna naar 4 films en gisteren zijn we op en neer gereden voor de film Waiting for 'Superman', een documentaire over de betreurenswaardige staat van het onderwijs in de Verenigde Staten.
De film is geregisseerd door de regisseur van An Inconvenient Truth en legt op een vergelijkbare wijze extreem pijnlijke zaken bloot. Er wordt bijvoorbeeld elk jaar $9000 dollar per leerling in de public schools geïnvesteerd en het merendeel van de kinderen presteert zwaar onder de maat in wiskunde. Michelle Rhee, die als een soort opper-onderwijsinspecteur is binnengehaald in de staat Washington, zegt 'You wake up every morning and you know kids are getting a really crappy education', maar ze kan er niets aan doen, want de vakbonden en het systeem maken het haar totaal onmogelijk om slechte docenten te ontslaan of goede docenten te belonen. Kinderen worden op basis van waar ze wonen geplaatst op scholen, en een leerling die op een slechte school zit (een zogeheten 'dropout factory') kan zich wel aanmelden voor een betere school, maar dan moet hij deelnemen aan een loterij met balletjes en nummers die worden omgeroepen. Slechts 1 van de kinderen die in Waiting for 'Superman' gevolgd werden, kon geplaatst worden op een goede school - de andere kinderen zullen heel hard moeten werken om geen last te hebben van de kwalijke gevolgen van het onderwijs op hun school.
Ik denk dat het met de situatie in het onderwijs in Nederlands alleszins meevalt in vergelijking met wat in deze documentaire werd getoond, maar als docent neem ik toch een paar dingen mee. De opmerking van Michelle Rhee dat het in discussies over de kwaliteit van het onderwijs alleen om de volwassenen lijkt te gaan vond ik ontluisterend: op iedere school lopen docenten rond die uitgeblust, inspiratieloos of gewoon heel slecht zijn en we kunnen inderdaad niet zomaar van hen afkomen. De rechten van de docent zijn dichtgetimmerd, maar je vraagt je weleens af hoe het dan zit met de aanspraak die een leerling zou moeten kunnen maken op kwalitatief onderwijs. Er waren inspirerende interviews, bijvoorbeeld met Geoffrey Canada, die in 1975 nog dacht dat hij rond 1978 het hele schoolsysteem in de Verenigde Staten wel op orde zou hebben, maar die inmiddels een wat kleinere scope heeft en zich als directeur van een buitengewoon effectieve school laat gelden. De titel van de film hebben we ook aan hem te danken (al snap ik de aanhalingstekens niet): in zijn jeugd hoopte hij vaak dat Superman hem zou komen redden uit uitzichtloze situaties, totdat zijn moeder hem vertelde dat Superman niet bestond. Dat leek te betekenen dat het met hem niet meer goed zou komen, maar gelukkig is hij zelf nu juist iemand die kinderen uit uitzichtloze situaties redt. Behalve dat Waiting for 'Superman' expliciet aan de bel trekt over de public schools in de Verenigde Staten, heeft de documentaire ook een impliciete boodschap aan docenten: wij zouden als docent allemaal zo'n Superman kunnen zijn. Dat is een mooie gedachte. Wellicht zouden alle schoolbesturen dit jaar in plaats van het Kerstpakket alle docenten een DVD van deze film kunnen aanbieden, zodat we met verse inspiratie het nieuwe jaar in kunnen.

woensdag 17 november 2010

Poëzie voor beginners



Hoewel de pepernoten al sinds september in de supermarkt liggen, beginnen de mensen nu pas, met de aankomst van de Goedheiligman in Nederland, aan Sinterklaaskriebels te lijden. Als je zelf geen kinderen hebt, hoef je gelukkig niet zoveel te doen met deze nationale epidemie, behalve dan wegzappen als er een reclame met een Zwarte Piet op televisie is en de flyer voor de superexclusieve koopavond voor alle vaste klanten bij de Bijenkorf weggooien. Omdat ik zelf in een Britse viermansenclave ben opgegroeid heb ik sowieso niet zoveel met Sinterklaas; ik ben een ontzettende Kerstsnol, maar bij ons was de Sint in de eerste plaats een handige manier om in de decembermaand aan nog meer cadeautjes te komen en in de tweede plaats een heel raar cultureel fenomeen, dat we liever van een afstand beschouwden dan dat we er deel aan namen (David Sedaris heeft een prachtig stuk over Sinterklaas en zijn Pieten geschreven, 'Six to Eight Black Men', dat de verwondering die wij voelden veel beter onder woorden brengt dan ik ooit zou kunnen).
Voor mij is het hoogtepunt van iedere 5 december het Sinterklaasgedicht. Een goed Sinterklaasgedicht is grappig, maar liefst ook een beetje pijnlijk voor de betrokkene, en ik vind het prachtig als de grenzen van het rijmschema licht opgerekt worden. In dat opzicht heb ik intens genoten van het gedicht dat gisteren ineens op alle muren van mijn sportschool was geplakt: een uitnodiging, op rijm, om aan de Sinterklaasviering deel te nemen. Het begon tamelijk neutraal:
Eindelijk is de tijd weer daar,
de sint is in het land net zoals ieder jaar.
De oude man heeft alleen zoveel te doen,
dat er veel pieten langs zullen komen voor jullie schoen.
De eerste twee regels zijn prima natuurlijk, als zo'n gedicht niet begint met waar Sint nu weer aan zat te denken vind ik het al prachtig, maar over regel 3 en 4 heb ik nog wel een vraag: als de 'jullie' die in dit gedicht worden aangesproken met zijn allen maar 1 schoen hebben kan de Sint daar toch wel een momentje in zijn kennelijk overvolle agenda voor vrijmaken in plaats van daar veel Pieten heen te sturen? Bovendien weet ik niet of de boodschap 'Sint heeft het veel te druk voor jullie en stuurt een paar ondergeschikten' nou wel iets is wat kinderen graag willen horen. Hierna volgt er een strofe met praktische zaken: de tijd en plaats van het feest, wat de kinderen gaan doen en een precieze omschrijving van de doelgroep ('Is uw kind tussen de 2,5 en 7 jaar, lid of geen lid?'). En nu de practicalia als onderwerp zijn aangeboord gaat de sportschooldichter helemaal los:
In verband met een spannende verassing en een presentje vd Sint,
vragen wij een kleine bijdrage van €2,50 per kind (€5 voor niet leden)
Los van het feit dat een verassing, hoe spannend ook, niet iets is dat iemand van de Sint zou hopen te ontvangen, is de tweede regel natuurlijk echt schitterend: het rijmt wel, en toch weer niet, dankzij de afterthought tussen haakjes. Het poeem gaat gestaag verder, zowaar met een voetnoot:
Ze mogen verkleed, als Sint of Piet,
Vul de strookjes* bij de receptie in, vergeet het niet!
Het lijkt me dat de informatie in de tweede regel op zich compleet is. Maar voor de duidelijkheid is er nog een voetnoot: 'De strookjes zijn verkrijgbaar bij de receptie' - gelukkig maar, want dat had ik niet kunnen afleiden uit 'de strookjes bij de receptie'. Maar het allermooiste van het hele gedicht is het slot:
Heb je nog vraagjes stel ze snel,
Je kunt ons bellen op 071-5320350 of mailen naar dance@vlietlijn.nl.
Ja, het rijmt. Nee, het past niet in het rijmschema. Sterker nog, het komt helemaal niet in de buurt van welk rijmschema dan ook. Als Lucebert een Sinterklaasgedicht had moeten schrijven, had hij denk ik deze twee regels afgekeurd omdat ze hem aan alle kanten te ver gingen. Maar ik vind het prachtig en ik stel me zo voor dat er iemand heel erg tevreden naar huis is gegaan na de voltooiing van dit gedicht. En terecht: de geniale combinatie van woordkunstenaarschap en praktische informatieverstrekking roepen bij mij een diep respect op. Dat belooft veel voor de feestdagen!

zondag 14 november 2010

Mothers dearest


Ik ben niet zo'n familiemens. Dat komt geloof ik vooral doordat mijn hele familie (met uitzondering van de hoeksteen die mij heeft grootgebracht) in Engeland of Australië woont, zodat typische familiedingen als verjaardagen die je viert door met zijn allen in een kring te zitten en feesten in gezellige boerderijen mij altijd bespaard zijn gebleven. Bovendien zijn mijn ouders in 2003 gescheiden en is mijn vader naar Frankrijk verhuisd, zodat we sindsdien zelden of nooit gezellig (of anderszins) bij elkaar zijn.
Ik zie mijn moeder ongeveer eens in de drie maanden. Hoewel ik inmiddels 35 ben, heeft mijn moeder het bijzondere talent om mij binnen 5 minuten volledig op de kast te krijgen, waarna ik me als een 16-jarige ga gedragen, want ik ga alle vragen monosyllabisch beantwoorden en ik kijk de hele tijd naar mijn telefoon. Ze kan mij bijvoorbeeld al jaren een hernieuwde puberteit indrijven door haar opmerkingen over mijn gewicht: waar ze me regelmatig meer of minder subtiel heeft laten weten dat ik zou moeten afvallen, brengt ze, zodra ik lichter ben, direct het vermoeden dat ik een eetstoornis heb onder woorden. Vorige week heb ik haar kort gezien, omdat ik een bliksembezoek aan Maastricht bracht om naar de kapper te gaan. Haar evaluatie van mijn huidige afslanksucces was dit keer: 'Je ziet eruit als een pornoster die een dagje vrij heeft' - ik denk dat het voor iedereen beter is als ik dit voor mezelf zo gunstig mogelijk interpreteer...
Gisteren hebben we een bliksembezoek aan de andere kant van Nederland gebracht, om te vieren dat de moeder van Michel de eerbiedwaardige leeftijd van 75 bereikte. Omdat Michel en ik niet getrouwd zijn, kan ik niet spreken van mijn schoonmoeder (de Engelsen hebben als tegenhanger van de mother in law de mother in sin, maar Diny naar analogie van dit systeem mijn viesmoeder noemen gaat wellicht wat ver), maar ondanks het ontbreken van een formele band heb ik best het gevoel dat ik erbij hoor - zeker omdat ik volwaardig mee mag draaien met familiefeesten en -conflicten. Diny's verjaardag werd gevierd in Weidum, in het restaurant van het zusje van Michel. We hebben langer in het openbaar vervoer gezeten dan in de verjaardagskring, maar het was absoluut een feestelijk diner.
Om het nuttige met het aangename te verenigen heb ik de enorme tocht aangegrepen als excuus om een vinkje op het 101 dingen-lijstje te kunnen zetten: we hebben een NS-Herfsttour gekocht en zijn in de Eerste Klasse naar Friesland gereisd. Het was, vanwege een aanbieding, niet eens zoveel duurder dan de working class, en we hebben genoten van de ruime stoelen, de beenruimte en de mogelijkheid in de trein mijn iPhone op te laden. Bovendien was het een mooie manier om in alle drukte van de laatste tijd even uitgebreid met Michel bij te kletsen - waar familiebezoek allemaal niet goed voor is!

vrijdag 12 november 2010

Het Snickers-argument



Wij hebben op onze school hele bijzondere leerlingen. Nou hebben de meeste pubers overal een mening over, maar het mooie aan de mening van mijn leerlingen is dat die zo ontzettend goed geformuleerd is. Vandaar ook het enorme succes van de debatclub op onze school. Ik ben daar dit jaar voor het eerst als vrijwilliger bij betrokken (mijn collaga Maatschappijwetenschappen heeft de leiding - ik mocht het van de schoolleiding gratis doen, of niet), maar ik vind het alleszins de moeite waard om iedere donderdag met de 20 leerlingen uit 4 en 5V argumenten te verzamelen, te debatteren en uitgebreid alles wat gezegd is op het niveau van inhoud en presentatie te evalueren.
Vandaag was het eerste grote event van het schooljaar voor de debatclub: de voorronde van het Nederlands Kampioenschap Debatteren. Het gaat hier om een zogenaamd parlementair debat, dat volgens strakke richtlijnen naar aanleiding van stellingen gevoerd wordt. Door het sterke formele karakter krijgt het debat voor mij soms wel een hoog poppenkast-gehalte: de eerste spreker zegt iets als "we hebben hiervoor drie argumenten: het inburgeringsargument, het identificatieargument en het emancipatieargument", en vervolgens worden die argumenten door nog twee leden van het eigen team uitgewerkt en door drie leden van het andere inhoudelijk tegengesproken en weerlegd met hun eigen argumenten. Maar: onze leerlingen hebben het fantastisch gedaan: we hebben alledrie de debatten gewonnen en zijn met 13 punten vierde geworden en dus door naar de finale. Bovendien hebben we een leerling als jurylid afgeleverd, die zich prima van zijn taak gekweten heeft; sterker nog, op een gegeven moment zag ik hem aan de voorzitter van de jury uitleggen hoe het moest.
Hoewel het een hele spannende middag was, waarvan we op Twitter voor het thuisfront regelmatig verslag hebben gedaan, was het absolute hoogtepunt van de dag het laatste debat, tegen het eerbiedwaardige Erasmiaans Gymnasium, dat een team had afgevaardigd dat behoorlijk sterk overtuigd was van de eigen kwaliteiten. Ons team mocht zich uitspreken voor de stelling dat het illegaal downloaden van muziek vervolgd moet worden. Bij het presenteren van hun argumenten zei een leerling van het Erasmiaans dat er reclame gemaakt werd voor muziek, waarna mensen de muziek gingen downloaden, en dat was goed, want zo kreeg de muziek een ruimere verspreiding. De repliek van een van onze leerlingen was: "Als je reclame ziet voor Snickers, betekent dat nog niet dat je in de supermarkt een Snickers mag jatten." Prachtig natuurlijk - temeer daar ik nooit zo trots ben op mijn leerlingen als wanneer ze met een strak geformuleerd statement de gevestigde orde een lesje leren en dat zijn ook de momenten waarop ik zonder enige twijfel weet waarom ik docent ben geworden.



zondag 7 november 2010

Kijk, mamma, zonder handen!



Deze week heb ik twee dingen, die ik eerder alleen maar onder intensieve begeleiding heb gedaan, voor het eerst helemaal zelfstandig beleefd. Het voelde in beide gevallen een beetje zoals toen mijn vader de zijwieltjes van mijn fiets schroefde: ik was ontzettend trots op mijzelf en wilde het eigenlijk aan zoveel mogelijk mensen vertellen. De eerlijkheid gebiedt me overigens te zeggen dat ik, toen die wieltjes eraf gingen, de eerste twee maanden mijn fiets alleen maar tot stilstand kon brengen door keihard de bosjes in te fietsen, maar ik kon het helemaal zelf, en daar ging het maar om tenslotte.
De eerste prestatie die ik deze week heb geleverd is autorijden zonder bijrijder. Nadat ik mijn rijbewijs gehaald had, heb ik nog wel gereden, maar dat was in de auto van een vriend, die kennelijk genoeg vertrouwen in mij had om mij zijn auto te laten besturen en er zelf, zonder helm, naast te gaan zitten, waarna hij mij (bijna het hele traject) geduldig van Rotterdam naar Bataviastad en terug coachte. Afgelopen dinsdag moest ik een proeflesje geven op een basisschool in Nootdorp en die negorij heb ik bereikt door er helemaal zelfstandig in mijn eigen rode Greenwheels heen te rijden. Ik vond het vreselijk spannend: ik was nog nooit in Nootdorp geweest (ik had dat op zich ook best zo willen houden) en zo'n klein koekblikje voelt toch net een beetje kwetsbaarder dan die grote tank waarmee ik geoefend had. Maar het ging goed, inclusief rijden met de navigatie en fileparkeren, dus ik was erg trots op mijzelf.
Ik was bijna net zo trots toen ik deze week voor het eerst zonder ondersteuning van de 'Couch to 5k'-mevrouw ging hardlopen. Ik heb namelijk het programma afgerond - helaas niet met het beoogde einddoel van 5 km in een half uur hardlopen, maar ik ben zelf heel tevreden over mijn modificatie van het programma, want ik ben toch in 9 weken van iemand die al een knalrode kop kreeg als ze een sprintje moest trekken voor de bus veranderd in iemand die in 30 minuten rond de 4 km weet te rennen. Die 5 km haal ik nog wel, zeker nu ik vrolijk zelfstandig door kan trainen, zonder dat die enge Amerikaanse mevrouw die in mijn iPhone woont mij quasi-enthousiast over de Leidse singels probeert te jagen. Vrijdag heb ik tijdens het rennen genoten van twee hoofdstukken van het audioboek van The Wild Things, ogenschijnlijk een kinderboek, maar wat mij betreft verplichte stof op iedere managementcursus.
Het is jammer dat je van iemand die sinds haar zijwieltjes eraf gegaan zijn toch ongeveer 30 jaar ouder is geworden moet verwachten dat ze inmiddels een beetje volwassener reageert als ze iets nieuws gedaan heeft. Het allerliefst was ik luid toeterend door Nootdorp gereden en had ik tegen iedereen die ik tijdens het hardlopen tegenkwam gezegd: "Ik doe dit helemaal alleen - voor het eerst!", maar dat kan kennelijk niet meer. Gelukkig heb ik nu een blog om dat soort dingen in de beslotenheid van het wereldwijde web te doen.



maandag 1 november 2010

Work in progress


Hoewel ik op het moment weinig daadwerkelijke vinkjes kan zetten in het 101 dingen-lijstje, ben ik hard bezig binnen de sublijsten. Zo heb ik mijn breinaalden weer opgepakt: ik begon met mijn breitas uitzoeken, wat resulteerde in een middag gezellig gekleurde spaghetti ontwarren, daarna heb ik een oranje muts gebreid en vorig weekend ben ik aan een gifgroene sjaal begonnen. Het is juist de bedoeling dat ik iets anders brei dan een muts en een sjaal, maar het leek me verstandig even niet zo ambitieus te beginnen. De beeldhouwcursus loopt ook naar wens. Mijn beeld vordert gestaag, al is het wel zo dat de eerstevolgende medecursist die mij vraagt wat het moet worden als antwoord 'een vagijn' kan verwachten, niet omdat ik er een aan het maken ben, maar omdat ik vermoed dat alleen dat antwoord die vraag eens en voor altijd de kop in zal drukken. En mijn abstracte steen is tenminste ambitieuzer dan het project van een Schot die ook de cursus volgt, want die is (zonder dollen) bezig om een steen te maken. Het item '30 kledingstukken wegdoen' is ook van start gegaan: ik heb een paar laarzen weggegeven aan iemand bij wie ze veel beter passen dan bij mij, een oude winterjas die te veel op mijn nieuwe lijkt is geadopteerd door een collega en gisteren heb ik een sportbroek weggegooid omdat hij, wonder boven wonder, te groot is geworden (of ik te klein, hangt van je perspectief af). Verder heb ik nog 3 films gezien in het kader van de 26 films, waarvan 2 films met een moeilijke letter, namelijk You will meet a tall, dark stranger (de nieuwste Woody Allen, vermakelijk en nietszeggend tegelijk) en Cyrus (alleen maar nietszeggend en, ondanks de titel, even klassiek als Platoon). De derde film was The men who stare at goats, tijdens een etentje met collega's, zowel vermakelijk als vooral achteraf fascinerend, niet alleen vanwege de imposante snor van George Clooney.
Het enige vinkje dat ik echt heb kunnen zetten is die bij 'een week lang matching lingerie dragen'. Ik ben er inderdaad in geslaagd om de hele week als een echte dame in officiële setjes gehuld te gaan, precies zoals mijn moeder wil ('Wat moeten ze in het ziekenhuis denken als je daar met niet-bijpassend ondergoed wordt binnengebracht?' 'Nou, ma, ik hoop eigenlijk dat ze het dan zo druk hebben met het redden van mijn leven dat mijn schitterende Marlies Dekkers even op de achtergrond raakt, eerlijk gezegd.'). Ook bij dit project heb ik hier en daar nog een wijs lesje weten op te pikken: hardlopen met een string aan is minder grappig dan je denkt en het is inderdaad zonde om nieuwe onderbroeken niet te dragen. Ik vond het op een gegeven moment bijna jammer dat ik geen ongeluk kreeg...

vrijdag 29 oktober 2010

Een klappende hand


Vandaag heb ik, mede in het kader van de 101 dingen-lijst, een workshop Iyengar yoga gedaan. Voor deze bijzondere tak van yoga geldt een gemodificeerde versie van de Ghostbusters-wet: 'you've got the tools, so you don't need a lot of talent', want je gebruikt allerlei hulpmiddelen (banden, dekens, blokken en een stoel) om al die lastige poses mogelijk te maken. In het verleden heb ik redelijk veel yoga bedreven en ik vind het ontzettend leuk om te doen, maar het past niet in mijn op afvallen gerichte sportschema (twee keer per week sport school, drie keer per week rennen), dus ik ben er even mee gestopt. Hoewel het spirituele aspect van yoga mij heel weinig doet (ik ben ongeveer zo zen als een stokstaartje), voel ik me fysiek altijd erg goed als ik een sessie op mijn prachtige oranje matje heb doorgebracht.
De workshop duurde 2 uur en was gericht op nek- en schouderspieren. Die spieren hebben het bij mij vaak zwaar, dus lokaal een beetje aansterken kan geen kwaad, leek me. En ik vond het heerlijk; het was hard werken, maar alle houdingen lukten, deels door de eerder genoemde tools (plus de muur), deels doordat ik van nature best flexibel ben en deels doordat ik kennelijk toch door al dat trainen een stuk sterker ben geworden. De belangrijkste les die ik vandaag geleerd heb was 'the wall is your best teacher', iets wat eigenlijk op allerlei aspecten van mijn leven van toepassing is: ik ben doorgaans geneigd te ver te gaan, en kom er dus regelmatig met de knarsende smaak van baksteen in mijn mond achter dat ik weer eens tegen een muur ben aangelopen.
Om ik au fond toch echt een kind van de westerse consumptiemaatschappij ben, heb ik tijdens de yogaworkshop ook erg genoten van mijn nieuwe aanwinst: het is een officieel Team GB-shirt, door Stella McCartney ontworpen voor Adidas. Want als ik ergens van in hogere sferen raak, is het wel een geslaagde winkelsessie!