zondag 27 februari 2011

Eten met vrienden

Laatst ging ik op een verloren maandagmorgen koffie drinken met P, misschien wel de vrolijkste van mijn vrolijke vrienden, die allerlei aardige dingen tegen mij zei over mijn blog en me met zijn agenda in de hand wees op goed voornemen nummer 10 (vaker koken voor vrienden). Nou zijn P en zijn eegus J nogal culinair angehaucht (ze zien meer sterrenrestaurants per jaar dan de meeste culinair recensenten), dus ik wist niet zo goed wat ik ze voor moest zetten - probeer maar eens iets te verzinnen voor mensen die de volgende dag bij Inter Scaldes gaan eten. Daarom leek het me handig om de etnische route te kiezen; een mooie gelegenheid om een vinkje op het 101 dingen-lijstje te zetten door een curry te bereiden zonder een potje te gebruiken.
Ik houd erg van Indiaas eten (zal wel komen doordat ik Engels met een koloniale inslag ben: wat mij betreft blijven zowel Gibraltar als de Elgin Marbles eeuwig van ons), niet alleen om in restaurants te consumeren, maar ik vind het ook ontzettend leuk om zelf te bereiden. Ik maak dan intensief gebruik van de producten van de firma Patak's, die een ruim assortiment aan currypasta's biedt, wat handig is, want dan hoef ik niet met allerlei losse spullen aan de slag. Voor het bereiden van een willekeurige curry volg ik standaard dezelfde procedure: ui in de pan, vlees erbij, een paar flinke scheppen uit een potje currypasta naar keuze, een blik gepelde tomaten erin, groente erbij (in elk geval wortel en doperwten, maar regelmatig ook courgette en bloemkool) en aan het eind een stevige scheut yoghurt of slagroom. Dit soort gerechten is overigens ook goed voor mijn lijn, want curry is nagenoeg koolhydraatvrij (en ik eet geen rijst), zodat ik er vaak lekker veel van maak en de restjes vaak de volgende morgen voor het ontbijt opeet - en nee, dat is niet vies, in India eten ze 's ochtends allemaal curry. Ik heb natuurlijk allerlei kookboeken met Indiase recepten zonder Patak's, maar ik dacht altijd dat voor het bereiden van een curry zonder potje het principe zou gelden dat (wat mij betreft) opgaat voor zelfgemaakte pasta, namelijk life's too short. Je bent uren aan het klooien met bloem, ei en een raar apparaat, en uiteindelijk heb je lasagne-bladen - ik denk altijd dat ik mijn tijd en talent beter voor iets anders in kan zetten.
Uiteindelijk heb ik voor het diner met J&P maar meteen hoog ingezet en drie curry's bereid: Lamb Maharadja, kip met groene pepers en een bloemkoolcurry. Verder heb ik nog rijst, zelfgebakken naan, spinazie met uien, gele linzen, relish van tomaten met koriander en yoghurt met walnoten geserveerd. Bij de borrel waren er pappadums met chutney en pickle (die waren dan weer wel uit een potje) en het dessert was mango-sorbet met passievrucht. De kip was, ondanks de groene pepers, niet zo heet, ik had de naan te lang in de oven gelaten, waardoor hij wat crispy was, maar al met al was ik wel tevreden over het diner. Een zelfgemaakte curry smaakt wel echt beter, en je proeft ook individuele kruiden en specerijen, in plaats van een uniforme wall of flavour. Dat smaakt naar meer, en hoewel ik nog meer recepten in de kookboeken die ik al bezit niet heb gemaakt dan wel, heb ik natuurlijk gelijk een paar kookboeken geselecteerd waarmee ik me verder kan verdiepen in het genre: als ik weer ga investeren in vakliteratuur zal ik overgaan tot de aanschaf van zowel het omvangrijke India Cookbook, het Indiase zusje van The Silver Spoon (kennelijk is er een markt voor enorme boeken met 1000 recepten erin: er blijkt ook al een Spaanse, Griekse en Franse pendant van te zijn) als I Love Curry en The Curry Bible - nooit gedacht dat ik ooit het bezit van wat voor bijbel dan ook zou nastreven. De firma Patak's zal het waarschijnlijk zonder mij moeten stellen, want eigenlijk was het niet eens zoveel extra moeite om alles zelf te maken, en ik heb nu een keukenkast vol specerijen en nog een heleboel goede voornemens.

donderdag 24 februari 2011

Float on

In 2009 heb ik in het kader van de decemberfestiviteiten een zogeheten 'groene pluim' van de baas gekregen. Hoewel het een beetje vies klinkt, is het gewoon een bon in een doosje; de dankbare werknemer kan met een code inloggen op www.mijnpluim.nl en een cadeau selecteren, zodat het geschenk van de werkgever aangepast kan worden aan de individuele wensen van de ontvanger. En er is van alles mogelijk: iemand die traditioneel ingesteld is kan kiezen voor een gewoon Kerstpakket, compleet met kaasbolletjes en paté in blik, een heilige kan zijn gehele pluim aan het goede doel schenken, en ik (niets menselijks is mij vreemd) heb ervoor geopteerd om de bonus volledig aan mijzelf te besteden. Er was een ruim assortiment aan keuzes beschikbaar, van sieraden via kookcursussen tot cosmetische behandelingen. In die laatste categorie heb ik mijn heil gezocht: ik kon namelijk twee vliegen in een klap slaan door mijn Kerstgratificatie te investeren in iets dat op mijn 101-dingenlijstje stond, zodat ik naar Rotterdam ben getogen om een keer te floaten.
Achter een deur waarop in grote witte letters 'reset' stond (op andere deuren las ik 'reload' en 'restart' - 'undo' was het toilet), trof ik een kamer aan met daarin een douche, een enorme bak met oordopjes en natuurlijk de floatcabine, een grote bak lauwwarm water met een heleboel zout. Het was de bedoeling dat ik door 45 minuten rond te dobberen tot volledige ontspanning zou komen. Dat is niet geheel gelukt, maar dat ligt waarschijnlijk eerder aan mijn karakter dan aan het floaten. Ik heb de 3 kwartier die ik als een soort Lady Gaga op de Grammy awards in mijn cocon heb gelegen in verschillende fases beleefd. De eerste 3 minuten heb ik besteed met vol enthousiasme in de cabine klimmen, de klep achter me dichttrekken, de muziek aan- en het licht uitdoen, waarna ineens de gedachte 'OK, en nu?' in me opkwam. Niets dus, en dat dus nog 42 minuten lang, die waarvan ik het eerste half uur heb besteed met spelen met het licht, ronddrijven met mijn ogen dicht, actief betreuren dat ik ooit iets aan mijn lichaam heb onthaard (dat brandt namelijk, en niet zo zuinig) en me afvragen wat er zou gebeuren als ze me zouden vergeten op te halen als de aan mij toegewezen tijd om was. Pas in het laatste kwartier ben ik geloof ik een beetje tot rust gekomen, zodat ik het vervolgens weer jammer vond dat het lichtteken gegeven werd en ik al dat zout weer van me af kon gaan spoelen. Ik kan niet zeggen dat ik totaal ge'reset' ben, maar ik vond het best leuk en ik heb een vinkje kunnen zetten op de lijst. En dan was het ook nog eens ontspanning op kosten van de baas, en in het licht van het feit dat hij doorgaans precies het tegengestelde effect op me heeft mag dat een waardevolle, vernieuwende ervaring heten.

zondag 20 februari 2011

Op taartencursus

Het leek me, tussen alle zakelijke dingen die ik moet leren en ontwikkelen voor mijn thuisrestaurant door, wel even tijd om iets leuks te gaan doen, en dan in het kader van de goede voornemens met twee culinaire vrienden. Ik zit namelijk op het moment tot over mijn oren in fascinerende en adembenemende onderwerpen als rechtsvormen, KvK-nummers, bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeringen en starterspakketten van al die banken die mij als beginnend ondernemer binnen willen halen (je vraagt je af waarom; ik hoop natuurlijk dat ze blind vertrouwen op mijn winstgevende capaciteiten, maar ik vrees eerlijk gezegd dat ze me gewoon voor de komende jaren in hun debetgreep willen krijgen). En daar wil ik geen thuisrestaurant voor beginnen - als ik me in al die dingen had willen verdiepen, was ik wel iets bedrijfskundigs gaan doen, maar ik wil koken. Daarom wilde ik als intermezzo in het zuur (want het zakelijke leed is nog lang niet geleden natuurlijk) nu even voor het zoet gaan, dus we hebben ons ingeschreven voor een patisseriecursus bij het Kookpunt in Rotterdam. Om de een of andere reden was ik daar nog nooit geweest, wat op zich achteraf financieel gezien een verstandige zet was, want behalve dat ze daar cursussen geven hebben ze ook een enorme kookwinkel, waar alles wat ik ooit aan culinaire apparaten en gadgets gewild heb (alsmede een flink aantal dingen waarvan ik van het bestaan niet wist maar die ik nu absoluut nodig heb) te koop wordt aangeboden.
Ik had voor een masterclass patisserie gekozen omdat ik niet zo goed ben in desserts. Ik ben er ook niet zo in getraind: zoals voor veel mensen die iets te zwaar zijn geldt ben ik altijd aan de lijn, en in mijn dieet zitten op het moment weinig tot geen koolhydraten, dus bloem- en suikerbommetjes zijn niet gewenst, en Michel, die helemaal niets hoeft te doen om zijn buik plat te houden (behalve regelmatig bier drinken kennelijk), is, naar eigen zeggen, 'niet zo'n toetjesmens', dus aan hem kan ik ook weinig zoets kwijt. Het leek me dus ook dat ik op deze cursus het meest zou kunnen leren. En dat was ook zo - onder de uiterst deskundige begeleiding van chef Gerard hebben allerlei dingen bereid waarvan ik dacht dat die niet voor gewone stervelingen waren weggelegd. Ik heb chocolademoussegebakjes, passievruchtenbavaroisetaart en een Zwitserse notentaart gemaakt; verder hebben we honing-notennougat gemaakt en in chocolade gedoopt, slagroomtruffels gespoten en eveneens in chocolade gewenteld en zelf marshmallows gemaakt. Ontzettend leerzaam, en deze cursus heeft me ook geïnstrueerd in de logistiek van het bereiden van een goed dessert als onderdeel van een diner, dus ik heb er voor het thuisrestaurant zeker wat aan. Nou nog even €1200 voor de mooiste keukenmachine aller tijden bij elkaar zien te sjacheren en ik kan de patisseriekoningin van Leiden en omstreken worden!

donderdag 17 februari 2011

Valentine really is my middle name


In het kader van goed voornemen nummer 9 (leuke dingen doen met Michel) leek het me wel een mooi plan om voor Valentijnsdag iets te ondernemen. Ik ben namelijk niet zo iemand die 14 februari ziet als een roze dag die volledig door wenskaartenmakers en bloemenverkopers wordt georganiseerd; mijn familie is Engels, en in Engeland is het op zich even commercieel als hier (zo niet commerciëler), maar daar is het tenminste ook nog traditie, en bovendien is Valentine echt my middle name (en die van mijn broertje, en de voornaam van mijn vader), dus het is best wel een beetje mijn dag. En als het mijn dag is, is het ook Michel zijn dag: alleen even een cadeautje de kamer in slingeren is niet helemaal mijn stijl, en daarmee zou ik ook geen 'leuk ding' doen, dus ik wilde graag ergens heen. Probleem was natuurlijk wel dat Valentijnsdag dit jaar op een maandag viel, een dag waarop ik vanwege het labiliteitsverlof weliswaar niet naar school hoef, maar de man moet dan wel werken voor de kost, van 's morgens redelijk vroeg tot de vroege avond, en dan ook nog in Utrecht. Daarom had ik het snode plan opgevat om niet op 14 februari, maar op 13 februari iets te ondernemen, en wel een overnachting in het Court Hotel in Utrecht en een diner met fruits de mer in het restaurant aldaar. Dan konden we een beetje uitslapen, ontbijten en kon Michel gewoon ruim op tijd, en vooral ontspannen, college gaan geven - misschien een niet extreem flitsende invulling van de Internationale Dag van de Liefde, maar wel een heel prettige.
Ik houd zelf om allerlei redenen erg van hotels: ik geniet van de receptie met vrolijke dames die blij zijn dat ik er ben, er zijn allemaal nieuwe verpakkingen die ik kan aanbreken, grote bedden met witte lakens (iets dat ik, in het licht van mijn eigen onhandigheid, voor thuis nooit zou overwegen), vaak liggen er veel meer kussens in zo'n kamer dan er hoofden op komen te liggen, en strooikussens (eveneens verboden in mijn eigen huis) en ik lees de map met belangrijke informatie over dingen als de stomerijservice altijd van kaft tot kaft. Het absolute hoogtepunt van ieder hotelbezoek is voor mij overigens het ontbijtbuffet. Waar ik thuis geneigd ben om even snel de dag te beginnen door iets in recordtijd naar binnen te schuiven, neem ik in een hotel altijd alle tijd om zo'n beetje het gehele assortiment te proeven. Het ontbijtbuffet in het Court Hotel was iets minder spectaculair dan de vorige keer dat we er overnachtten (toen waren ze net open en hadden ze het ontbijt iets te ambitieus ingestoken, zodat er een uitgebreid buffet was en een kaart waarvan je extra dingen kon bestellen - dat aanvullende programma is nu geschrapt), maar daar stond tegenover dat de koffie echt zalig was, de roereieren perfect en er zowaar blauwe kaas in de vitrine lag. Bovendien was er voor Michel en mij voldoende om naar te kijken: een vermeende transseksueel aan het buffet en een minor celebrity (Ingmar Heytze), dingen die we tenslotte thuis ook niet hebben. Dat lijkt me uiteindelijk het belangrijkste van dit soort activiteiten - als het anders is dan het gewone leven, is het een 'leuk ding', en als je daarna weer over gaat op de orde van de dag, blijkt die in positieve zin gekleurd, en in dit geval speciaal voor Valentijnsdag toch een beetje roze.

zondag 13 februari 2011

Linkse hobby's

Er waren tijden dat Michel en ik ongeveer eens in de drie weken naar het theater gingen. Er waren toneelgroepen waar we zo'n beetje alles van wilden zien, regisseurs wiens werk we echt actief volgden en als er ergens een nieuw stuk van Peer Wittenbols of een oud stuk van Harold Pinter ten tonele werd gebracht, waren wij er altijd bij. De volgende fase in de ontwikkeling van onze linkse hobby was dat we met groepen leerlingen voorstellingen bezochten in het kader van het prachtvak Klassieke Culturele Vorming. Hoewel dat altijd gezellig was en we er een paar memorabele avonden aan hebben overgehouden, verwerd theaterbezoek toch wel een beetje tot werk, en werk doe je eigenlijk liever niet in je eigen tijd, zodat er uiteindelijk in ons eens zo actieve culturele leven totaal de klad is gekomen. Toen ik met mijn 101 dingen-lijstje bezig was, vond ik het erg pijnlijk om te constateren dat het misschien een goed idee zou zijn om 'een toneelvoorstelling bezoeken' in de planning op te nemen, maar ik heb het wel gedaan, al was het alleen al om ervoor te zorgen dat we iets waar we in het verleden zoveel plezier aan hadden beleefd in elk geval nog een keer zouden doen.
Gisteren was het dan zover: mijn eerste theaterbezoek in tijden. Voor deze belangrijke gebeurtenis hadden we gekozen voor de Bacchanten in het Appeltheater. Nou is De Appel een toneelgroep waar ik eigenlijk nooit zo'n fan van ben geweest (al die Haagse cultuursnobs in hun eigen theater in Scheveningen), maar aan de Bacchanten van Euripides valt altijd ontzettend veel te beleven (de grote literaire thema's sex, extase, religie en door je moeder in stukken gescheurd worden) en ik had enthousiaste verhalen over deze voorstelling gehoord, dus het leek me een mooie gelegenheid om ons culturele leven weer op te starten. En dat was het ook: na een wat moeizaam begin heb ik met veel plezier gekeken naar het prachtoptreden van Joost Bolt als Pentheus, het koor dat bestond uit vrolijke Maenaden-poppetjes met gek haar en het bodeverhaal van Joop Keesmaat. Het optreden van Geert de Jong als Agaue, in veel recensies van de voorstelling als hoogtepunt van de voorstelling aangekondigd, deed mij niet zo veel, maar dat kwam misschien doordat ze op een gegeven moment zwaar getraumatiseerd trillend en snotterend in haar rolstoel zat (ze had haar voet gebroken, dus de rolstoel was geen regiekeuze) en ik de associaties met het toch wat teleurstellende Love and Other Drugs met de beste wil van de wereld niet kon onderdrukken. Het decor van de Bacchanten verdient een eervolle vermelding: achter de spiegels waarin het publiek zichzelf kon zien en die op een aantal momenten ineens doorzichtig bleken lag een spectaculaire schroothoop, die in delen werd uitgelicht, eerst als graf en aan het eind van het stuk, als Dionysus heeft gewonnen, als de locatie van een extreem luidruchtige helse drumsolo. Dat ik deze voorstelling echt als een succes heb ervaren, blijkt misschien nog het meest uit het feit dat ik vanochtend alvast een lijstje heb aangelegd van andere toneelstukken die ik wil gaan bezoeken. Ik weet niet of het er van komt, maar de behoefte is er in elk geval weer en dat is ook wat waard.

vrijdag 11 februari 2011

Eilandjes van papier

In ons huis hebben we overal boeken, en ik moet bekennen dat ik degene ben die die literaire eilandjes aanlegt. Ik heb een rekje op het bad dat bedoeld is voor zeep, sponzen en een glaasje champagne, maar daarvoor is bij ons geen plaats, want er liggen twee boeken op: mijn badkamerboek van het moment en The Children's Book van A.S. Byatt, dat ik in theorie heel graag wil lezen, maar waar ik in de praktijk met geen mogelijkheid doorheen kom. Toen de keuken verbouwd werd was ik stiekem heel erg blij dat er vanwege de koelkastdeur een gat in de muur gezaagd moest worden, want de aannemer bood aan om er een plank in te appliceren, zodat ik daar een deel van mijn collectie kookboeken kwijt kon. Dat er boeken in de studeerkamer staan spreekt voor zich; in de slaapkamer heb ik twee planken, in de woonkamer staat de enorme boekenkast, inmiddels met dubbele rijen, en in de kamer waar mijn kleren wonen heb ik de modeliteratuur opgeslagen. Als het waar is dat 'books do furnish a room', dan is ons huis echt helemaal af.
Ik ben meestal in minimaal 3 boeken tegelijk bezig en dat zijn boeken van verschillende aard: het eerdergenoemde badkamerboek is het soort boek waarin ik in intellectuele zin weinig hoef te investeren en dat ik makkelijk een week kan laten liggen zonder helemaal opnieuw te moeten beginnen omdat de complexiteiten van de plot mij ontschoten zijn (onlangs heb ik Wideacre van Philippa Gregory uitgelezen, dat aan alle eisen van het genre voldoet, zozeer dat ik me op een gegeven moment aan de stupiditeit van het verhaal ging ergeren en hard moest doorlezen om er zo snel mogelijk vanaf te zijn), het boek in de slaapkamer is doorgaans een verzameling korte verhalen, zodat ik voor het slapen gaan nog even een afgerond geheel kan meepikken, of non-fictie, want dat neem ik zelfs liever in korte porties dan in een keer tot me (op het moment lees ik The Thrift Book van India Knight, over hoe ik geld kan besparen, onder andere door lid te worden van de bibliotheek (dat NOOIT) en cadeaus en Kerstkaarten voor vrienden zelf te maken - ik denk echt dat ze dolblij zullen zijn met mijn creatuursels), en tot slot is er het reguliere boek, dat nooit ver uit mijn buurt is en met mij het pand verlaat als ik ergens heen ga (thans Room van Emma Donoghue, dat mij zozeer bezighoudt dat het nu naast het reguliere boek ook slaap- en badkamerboek is). Soms heb ik niet een, maar twee reguliere boeken bij me, omdat ik me als een soort sigarettenverslaafde pas prettig voel als ik niet alleen het boek waarin ik bezig ben, maar ook alvast het volgende boek bij me heb. Mijn moeder heeft mij een keer hard uitgelachen toen ik haar in Maastricht ging opzoeken met niets anders in mijn tas dan een portemonnee en twee boeken, omdat zij vond dat ik ook wel een haarborstel en iets te drinken mee had kunnen nemen. Dat soort banaliteiten maakt nou eenmaal geen deel uit van mijn eerste levensvereisten, maar zonder boeken kan (en wil) ik niet. Gelukkig heb ik mijn huis en tassen zo ingericht dat dat nooit zal hoeven...

zondag 6 februari 2011

Back in business

Tot mijn grote vreugde is sinds gisteren de website van het Day Zero project in ere hersteld, zodat ik nu eindelijk weer kan beschikken over een volledige 101 dingen-lijst. In de back-up, die ik aan de hand van een kladversie in Excel gepoogd had te reconstrueren, stonden namelijk maar 96 dingen. Nu ik de echte lijst terug heb, weet ik ook welke 5 dingen ik vergeten was: een Sunday Times kopen en lezen (staat in de planning voor de zondag na het sprookjeshuwelijk van prins William met zijn burgermeisje), een keer floaten (die hoef ik alleen maar een keer te boeken, want het kan gratis van de genereuze cadeaubon die ik in 2009 als Kerstpakket heb gekregen), in 10 restaurants een Caesar-salade eten (stom dat ik deze vergeten was, omdat ik er al een tijdje mee bezig ben), een Christmas-pudding maken (niet urgent, want daar hebben wij Engelsen in november een officiële dag voor, Stir up Sunday, die voor 2011 in mijn agenda staat), en, tot slot, een week geen alcohol drinken (die had ik kennelijk verdrongen). Ik had het voornemen om zodra ik wist welke dingen ik vergeten was juist aan die activiteiten prioriteit te geven, maar sommige zijn tijdsgebonden en ik ben er nog lang niet aan toe om 7 dagen wijn- en ginvrij door te brengen - als ik ergens een Caesar-salade op de kaart zie staan zal ik hem gelijk bestellen, en morgen zal ik een float-afspraak maken.
En als ik dan toch met voornemens bezig ben, is dit misschien het moment om te bekennen dat in een van mijn goede voornemens, nummer 2 (4 keer per week sporten), flink de klad gekomen is. Behalve dat ik mijn sportactiviteiten elke week keurig in mijn agenda inplan heb ik in 2011 welgeteld 1 bezoek aan de sportschool gebracht en ben ik 1 keer 20 minuten gaan hardlopen. Ik houd me wel aan mijn dieet, zodat ik nog niet al te veel ben aangekomen, maar ik moet toch oppassen dat ik niet weer langzaam ga uitdijen. Daarom zal ik met ingang van 7 februari het goede voornemen om te sporten moeten herstarten. Nummer 4 (het thuisrestaurant) loopt overigens als een trein, ik heb met een 9 mijn hygiënecertificaat gehaald en ben toegelaten tot het starterstraject van de Kamer van Koophandel, dus nu kan ik daar schier onbeperkt cursussen volgen over fascinerende onderwerpen als marketing, belastingen en juridische zaken. Het hoekje van de woonkamer dat ik laatst had opgeruimd ziet er nog steeds netjes uit, ik heb dit jaar al vijf boeken gelezen, ik maak elke dag mijn gezicht keurig schoon, de kast in de badkamer waarin mijn omvangrijke collectie bruisballen, doucheschuim en zeep woont is gisteren gerationaliseerd, en vrijdag heb ik samen met Michel uiterst genoeglijk in Amsterdam doorgebracht, zodat ik kan constateren dat ik voornemens 5 tot en met 9 netjes ten uitvoer aan het brengen ben. Nou nog even mijn karkas naar de sportschool slepen en niemand houdt me tegen!

vrijdag 4 februari 2011

Op de bon

Een moderniteit waar ik enorm blij mee ben is de OV-chipkaart. Ik reis veel met de bus, iets wat vroeger tot gevolg had dat ik ongeveer twee keer per week een strippenkaart moest kopen, die ik dan vervolgens per ongeluk doorscheurde en waardeloos maakte, of in een andere jas liet zitten, zodat ik alsnog in de bus een duur kaartje kon aanschaffen. Bovendien wil ik weleens als ik ergens heen ga een lift terug bietsen, zodat het in het papieren kaartjes-tijdperk zonde was als ik voor de treinreis een retourtje had aangeschaft, maar dat met iemand meerijden gebeurde dan weer net niet vaak genoeg om erop te speculeren door alleen een enkele reis aan te schaffen. Al dat leed is nu, met de invoer van de OV-chipkaart, geleden: zolang ik niet vergeet in welke jas mijn kaart zich bevindt, kan ik in- en uitstappen waar en wanneer ik wil, mijn saldo wordt automatisch aangevuld, en ik hoef me dus nooit zorgen te maken, want de reis die ik maak is de reis die ik betaal.
Behalve dan toen ik van de week naar de tandarts ging. Door gedoe bij het instappen had ik mezelf in een keer in- en uitgecheckt. Dat kostte €0,79, en omdat het een kort ritje was leek het me de moeite niet om 3 minuten te wachten en dan weer in te checken, want de kosten van het ritje waren naar mijn mening voldaan. Nou ben ik van nature, ondanks mijn grote mond, eigenlijk een hele brave burger, en rijd ik nooit zwart, niet alleen omdat ik het jatten vind, maar vooral omdat de ervaring uitwijst dat ik altijd betrapt word als ik de grenzen van de wet opzoek. Ook dit keer was ik de spreekwoordelijke haas: twee haltes verder stapten mannen in lichtgevende vestjes de bus in om te controleren, waarop ik dacht dat het misschien slim zou zijn om alsnog weer in te checken. Helaas dacht de controleur er anders over, want hij vond het feit dat ik mijn kaart alsnog langs het apparaat had gehaald een impliciete bekentenis, en ik mocht kiezen van hem of ik €39 wilde overmaken of €25 contant wilde afrekenen. Hij stapte samen met mij uit de bus, zodat ik kon pinnen voor de contante transactie, en we leken als vrienden uit elkaar te kunnen gaan, tot bleek dat de controleur, die mijn OV-chipkaart in beslag had genomen, mij vergeten was uit te checken, zodat de rit naar de tandarts mij €0,79, €25 en €4 heeft gekost. Volgende keer ga ik met een limousine - dat is goedkoper, denk ik. Die man met het vestje staat voorlopig hoog op mijn haatlijst, maar ik stel daar tegenover dat de firma Connexxion in elk geval ook nog één hele goede werknemer heeft. Toen ik een bezoek moest brengen aan de Arbo-arts, liep ik op het busplein bij Leiden Centraal langs een bus met een motivational message die speciaal voor mij leek te zijn ingeprogrammeerd. Ik zal niet zeggen dat het genoegen zo'n mooi bericht op een bus te zien me een kleine €30 waard is, maar het maakt veel goed.