zondag 28 november 2010

De werkelijkheid verzin je niet

Zaterdag was de derde en laatste dag die ik op de IDFA heb doorgebracht, zodat ik nu vol trots kan zeggen: 'Been there, done that, seen the movies, ticked the box on the 101 dingen-lijstje'. Na 10 documentaires te hebben gezien geloof ik dat ik met recht kan zeggen dat ik naar de IDFA ben geweest en nu durf ik ook wel iets over documentaires in het algemeen te zeggen, wat ik mede aan de hand van de 4 films die ik samen met eerdergenoemde 'collega-instigator van het Novumdocs-project' (die op zaterdag evenmin als ik als docent in functie was, dus gewoon als vriend meeging) heb gezien.
Ik meen binnen het genre namelijk een aantal categorieën te kunnen onderscheiden, te beginnen met de documentaire die alleen maar observeert. Een extreem voorbeeld hiervan is Our Daily Bread, anderhalf uur beelden uit de voedingsindustrie, maar de film Love, Etc. is er ook een: we volgden een aantal stellen en twee singles in verschillende levens- en relatiefases, zonder dat de documentairemakers ook maar iets leken te willen betogen. De kijker mocht zelf conclusies trekken; mijn conclusies waren dat een eerste liefde natuurlijk schattig is, maar niet lang zal duren, dat een vrouw die haar man gelijk in relatietherapie zet als hij zijn spullen niet opruimt vraagt om serieuze problemen en dat, maar dat wist ik al, bejaarden echt heel erg aandoenlijk kunnen zijn. Mijn buurman zou net zo legitiem tot volledig andere conclusies kunnen zijn gekomen en dat lijkt me zowel de kracht als de zwakte van dit soort films.
Er zijn ook documentaires die lijken te observeren, maar die eigenlijk stiekem iets betogen. Zaterdag zagen we There Once Was an Island, een film die het verhaal vertelt van een Polynesisch eiland dat door de stijging van de zeespiegel langzaam onder water verdwijnt. Ik denk dat iedereen die de film heeft gezien zich daarna zorgen maakte over de inwoners van het eiland en de gevolgen van global warming - ikzelf hield ook een licht cynische nasmaak over aan het blinde vertrouwen dat men in de 'scientists' had, maar dat zou natuurlijk aan mij kunnen liggen. Een andere documentaire in deze categorie was Pushing the Elephant, een film over een Congolese vrouw, die na in een kamp te hebben gezeten en daar allerlei vreselijks te hebben meegemaakt met haar 10 kinderen naar de Verenigde Staten was gevlucht en nu veel goed deed. De boodschap was duidelijk: zij was echt een fantastisch mens en als zij vergiffenis kan prediken, zouden we allemaal wat minder wraakzuchtig kunnen zijn. Hier blijkt dan ook de zwakte van deze categorie: als je moeite hebt met de boodschap van de film is die als zodanig mislukt, en dat was wat mij betreft het geval - de mevrouw in kwestie leek haar hele identiteit te hebben ontleend aan wat ze heeft meegemaakt en haar kinderen moesten zich er maar in schikken dat zij de wereld rondreisde, en zelfs terugging naar Congo, terwijl zij haar hard nodig leken te hebben.
Er zijn natuurlijk ook documentaires die juist heel veel willen betogen. Ik heb er zaterdag geen gezien, maar Waiting For Superman is een goed voorbeeld, en het gehele oeuvre van Michael Moore is een doorgeslagen variant ervan. De documentairemaker heeft een boodschap en zet alles wat hij heeft in om die boodschap over te brengen. Ik ben zelf niet zo'n voorstander van dit genre: ik lees ook liever niet de opiniepagina in de krant, want ik formuleer liever mijn eigen mening.
Strictly Confidential leek het meest op wat ik vroeger dacht dat een documentaire altijd deed, namelijk vragen stellen en beantwoorden. De Noorse maakster van de film had bij toeval ontdekt dat de broer van haar opa niet helemaal goed was geweest in de oorlog (extreem fout zelfs, hij was onder meer de baas van de Staats Politie) en daarom was doodgeschoten. In de film haalt ze door middel van interviews en archiefbeelden de hele waarheid, hoe onaangenaam ook, boven tafel. Er werd dus niet zoveel betoogd, maar ik ging veel geïnformeerder naar buiten dan ik binnen was gekomen.
Al met al ben ik met het bezoek aan IDFA dit jaar zo'n beetje de hele wereld over gereisd, heb ik virtuele werelden en het verleden bezocht en heb ik mensen leren kennen die ik anders nooit zou kunnen ontmoeten. Hoewel ik me doorgaans graag verlies in fictie, zowel in literatuur als films, vind ik het wel extra mooi dat alles wat ik heb gezien echt was, of althans, zo echt als de documentairemakers wilden dat het was.

vrijdag 26 november 2010

Verboden woorden



Gisteren heb ik nog een vinkje kunnen zetten op het 101 dingen-lijstje, door van Katwijk naar Scheveningen te lopen. Meestal is het zo dat de standaardreactie die je krijgt als je vertelt dat je een flink stuk over het strand gaat wandelen een woord bevat dat hoog op mijn lijst 'verboden woorden' staat: ik heb een gigantische hekel aan het woord 'uitwaaien'. Los van het feit dat het een lelijk woord is, begrijp ik ook niet zo goed wat het betekent (wat ga ik waar uitwaaien? ben ik dan eerder ingewaaid?) en bovendien vind ik het raar dat er een woord nodig is om alleen maar in de dialoog 'Ik ga naar het strand' 'Oh, lekker, even uitwaaien' in te zetten. Ik ging gisteren dus zeker niet uitwaaien, ik ging lopen in de buitenlucht.
Toen ik het lijstje opstelde, had ik me van deze activiteit een andere voorstelling gemaakt. Ik wilde namelijk in de zomer, of desnoods in de late lente, op een zondag, bij stralend weer, liefst met Michel die kleine 15 kilometer over het strand wandelen. De werkelijkheid was anders: het was een donderdagmorgen, in de late herfst, het was koud, het woei, en het enige gezelschap dat ik had was mijn trouwe muziekcollectie op mijn iPhone. Ik zal nu niet ingaan op de vraag waarom ik doordeweeks, bij somber weer, en in de baas zijn tijd activiteiten die bedoeld zijn voor zonnige weekends uitvoer (ook 'overspannen' is een verboden woord - ik houd het vooralsnog even op 'wat afstand nemen'). Het leek me wel een goed idee om een paar uur exclusief te besteden aan wat er allemaal omgaat in mijn hoofd en tegelijkertijd ook wat aan lichaamsbeweging te doen. Bovendien is het voordeel van zo'n wandeling op een winderige herfstdag dat ik in elk geval onderweg geen duizenden tienermeisjes in bikini heb hoeven aanschouwen - ik was bijna de hele weg de enige op het strand. En dat was waarschijnlijk precies wat ik nodig had: even wat tijd doorbrengen op een plek waar ik anders niet kom en waar niemand iets van me wil. Ik weet niet of dat betekent dat ik toch uitgewaaid ben (of heb?), maar ik heb in elk geval een heleboel frisse lucht binnengekregen.

donderdag 25 november 2010

Ja ja bejaarden...


Dinsdag was mijn tweede IDFA-dag dit jaar: met de collega-instigator van het Novumdocs-project ben ik met 17 leerlingen naar Amsterdam getogen, om daar in totaal 5 documentaires, te zien. Ons programma (dat in overleg met de kids was samengesteld) begon met My Avatar and Me, een door de betrokken personen achteraf geacteerde film over een Deen die volledig geobsedeerd raakt door Second Life, zijn ietwat dikke vriendin aan de kant zet voor een graatmagere virtuele sloerie, een tijdje lang de hele dag in zijn onderbroek achter de computer pizza zit te eten en uiteindelijk zijn computer wegdoet, zodat hij zijn oude leven (inclusief de vriendin) weer kan oppakken alsof er niets gebeurd is. Daarna zagen we Steam of Life, over Finse mannen in de sauna - ook in deze film werd niets betoogd, maar het was mooi om te zien hoe allerlei Finnen, van daklozen via een ex-gedetineerde tot een stoere legercommandant, in de sauna meer dan alleen hun lichaam blootleggen. We zagen ook Napoli Napoli Napoli, een documentaire waarvan ik vermoed dat de VVV van Napels het liefst had gezien dat hij niet gemaakt werd, want het was een weergave van de zelfkant van de zelfkant van volgens mij een van de treurigste steden van Italië, en alles zat erin: vrouwen in de gevangenis, krakers, de maffia, incest, prostitutie, geweld en gokkasten. De film had wel een boodschap, namelijk dat de sociale dienst in Napels zijn verantwoordelijkheid moet nemen om de mensen uit het slop te halen, en dat lijkt mij helemaal geen gek idee. De laatste film die we zagen was All My Fathers,waarin een jongen in het kader van een project voor de filmacademie zijn biologische vader (de eerste man van zijn moeder) wil leren kennen en er vervolgens achter komt dat die man zijn vader helemaal niet is. Het was een mooie documentaire, met veel aanknopingspunten voor interessante discussies, maar ik had op een gegeven moment behoorlijk veel medelijden met de moeder, die zo'n beetje heel Duitsland af moest reizen om te vertellen dat ze een sloerie was.
De mooiste documentaire die we hebben gezien was wat mij betreft Autumn Gold, een film over hoogbejaarde sporters. Ik vind bejaarden sowieso vaak iets ontroerends hebben - niet die ouwe chagrijnen die vinden dat ze op grond van leeftijd recht hebben om voor te dringen in de supermarkt (al kan ik het me ook wel voorstellen, de tijd dringt tenslotte, maar zolang Magere Hein niet achter je in de rij staat lijkt duwen me wat overdreven), maar oude mensen die de kwetsbaarheid die onvermijdelijk met de jaren komt accepteren en genieten van het leven vind ik echt prachtig. Deze documentaire volgde een aantal bejaarden in hun voorbereiding op een grote wedstrijd in Finland. Er was een Italiaanse discuswerpster van 94, die bij haar eerste wedstrijd in 1936 haar discus nog ruim 37 meter wist te werpen, maar nu dolblij was met een bescheiden 12 meter. Ik heb vooral genoten van een Zweedse sprinter (100 meter in 18 seconden), die er een ijzeren trainingsschema op nahield, en van een Oostenrijkse discuswerper van 100 jaar oud, die als enige in zijn leeftijdscategorie optrad en met de rollator naar het sportterrein kwam (overigens is hij kunstenaar - we zagen hem ook nog even een naaktmodel schetsen, een jongedame van ongeveer 23). Na afloop van de documentaire bleek de regisseur aanwezig, met twee sporters, een Duitse kogelstootster en Jiří Soukup, een Tsjechische hoogspringer. In de lobby van Tuschinski hebben mijn collega en ik nog even met hem gepraat en ben ik zelfs met de topsporter op de foto gegaan.
De documentaires die we hebben bezocht hadden behoorlijk uiteenlopende onderwerpen en ze waren ook van tamelijk diverse kwaliteit. Maar de leerlingen waren razend enthousiast over de dag: in de gesprekken die we tussen de films door, op de terugreis en weer op school hadden, bleek eens te meer hoe goed onze leerlingen hun mening onder woorden kunnen brengen en hoe gemotiveerd ze zijn voor dingen die verder gaan dan de gewone lesstof. En dat lijkt me een uitermate goede investering van een niet zo reguliere schooldag.


donderdag 18 november 2010

Superman bestaat niet



Dit jaar is van 17 tot 28 november het International Documentary Festival Amsterdam. Ik ben 33 geworden zonder dat ik überhaupt van het bestaan van het evenement afwist, maar inmiddels zit ik er tot over mijn oren in, omdat er op mijn school een heel project omheen is gecreëerd en ik zo iemand ben die geen enkel goed project aan zich voorbij kan laten gaan. Novumdocs is een project voor klas 4 en 5, met als doel leerlingen kritisch te leren kijken naar documentaires (en dan betreft de kritiek zowel de informatie die wordt aangeboden als de wijze waarop) en en passant nog even een heleboel nieuwe kennis te laten opdoen. Dit jaar zal ik drie keer voor IDFA naar Amsterdam gaan. Aanstaande dinsdag is de grote documentaire-dag voor de leerlingen; we hebben 5 films op het programma staan over uiteenlopende onderwerpen als Finnen en hun sauna's, de stad Napels en hoogbejaarde topsporters. De collega-vriend-instigator-van-Novumdocs en ik gaan de zaterdag daarna naar 4 films en gisteren zijn we op en neer gereden voor de film Waiting for 'Superman', een documentaire over de betreurenswaardige staat van het onderwijs in de Verenigde Staten.
De film is geregisseerd door de regisseur van An Inconvenient Truth en legt op een vergelijkbare wijze extreem pijnlijke zaken bloot. Er wordt bijvoorbeeld elk jaar $9000 dollar per leerling in de public schools geïnvesteerd en het merendeel van de kinderen presteert zwaar onder de maat in wiskunde. Michelle Rhee, die als een soort opper-onderwijsinspecteur is binnengehaald in de staat Washington, zegt 'You wake up every morning and you know kids are getting a really crappy education', maar ze kan er niets aan doen, want de vakbonden en het systeem maken het haar totaal onmogelijk om slechte docenten te ontslaan of goede docenten te belonen. Kinderen worden op basis van waar ze wonen geplaatst op scholen, en een leerling die op een slechte school zit (een zogeheten 'dropout factory') kan zich wel aanmelden voor een betere school, maar dan moet hij deelnemen aan een loterij met balletjes en nummers die worden omgeroepen. Slechts 1 van de kinderen die in Waiting for 'Superman' gevolgd werden, kon geplaatst worden op een goede school - de andere kinderen zullen heel hard moeten werken om geen last te hebben van de kwalijke gevolgen van het onderwijs op hun school.
Ik denk dat het met de situatie in het onderwijs in Nederlands alleszins meevalt in vergelijking met wat in deze documentaire werd getoond, maar als docent neem ik toch een paar dingen mee. De opmerking van Michelle Rhee dat het in discussies over de kwaliteit van het onderwijs alleen om de volwassenen lijkt te gaan vond ik ontluisterend: op iedere school lopen docenten rond die uitgeblust, inspiratieloos of gewoon heel slecht zijn en we kunnen inderdaad niet zomaar van hen afkomen. De rechten van de docent zijn dichtgetimmerd, maar je vraagt je weleens af hoe het dan zit met de aanspraak die een leerling zou moeten kunnen maken op kwalitatief onderwijs. Er waren inspirerende interviews, bijvoorbeeld met Geoffrey Canada, die in 1975 nog dacht dat hij rond 1978 het hele schoolsysteem in de Verenigde Staten wel op orde zou hebben, maar die inmiddels een wat kleinere scope heeft en zich als directeur van een buitengewoon effectieve school laat gelden. De titel van de film hebben we ook aan hem te danken (al snap ik de aanhalingstekens niet): in zijn jeugd hoopte hij vaak dat Superman hem zou komen redden uit uitzichtloze situaties, totdat zijn moeder hem vertelde dat Superman niet bestond. Dat leek te betekenen dat het met hem niet meer goed zou komen, maar gelukkig is hij zelf nu juist iemand die kinderen uit uitzichtloze situaties redt. Behalve dat Waiting for 'Superman' expliciet aan de bel trekt over de public schools in de Verenigde Staten, heeft de documentaire ook een impliciete boodschap aan docenten: wij zouden als docent allemaal zo'n Superman kunnen zijn. Dat is een mooie gedachte. Wellicht zouden alle schoolbesturen dit jaar in plaats van het Kerstpakket alle docenten een DVD van deze film kunnen aanbieden, zodat we met verse inspiratie het nieuwe jaar in kunnen.

woensdag 17 november 2010

Poëzie voor beginners



Hoewel de pepernoten al sinds september in de supermarkt liggen, beginnen de mensen nu pas, met de aankomst van de Goedheiligman in Nederland, aan Sinterklaaskriebels te lijden. Als je zelf geen kinderen hebt, hoef je gelukkig niet zoveel te doen met deze nationale epidemie, behalve dan wegzappen als er een reclame met een Zwarte Piet op televisie is en de flyer voor de superexclusieve koopavond voor alle vaste klanten bij de Bijenkorf weggooien. Omdat ik zelf in een Britse viermansenclave ben opgegroeid heb ik sowieso niet zoveel met Sinterklaas; ik ben een ontzettende Kerstsnol, maar bij ons was de Sint in de eerste plaats een handige manier om in de decembermaand aan nog meer cadeautjes te komen en in de tweede plaats een heel raar cultureel fenomeen, dat we liever van een afstand beschouwden dan dat we er deel aan namen (David Sedaris heeft een prachtig stuk over Sinterklaas en zijn Pieten geschreven, 'Six to Eight Black Men', dat de verwondering die wij voelden veel beter onder woorden brengt dan ik ooit zou kunnen).
Voor mij is het hoogtepunt van iedere 5 december het Sinterklaasgedicht. Een goed Sinterklaasgedicht is grappig, maar liefst ook een beetje pijnlijk voor de betrokkene, en ik vind het prachtig als de grenzen van het rijmschema licht opgerekt worden. In dat opzicht heb ik intens genoten van het gedicht dat gisteren ineens op alle muren van mijn sportschool was geplakt: een uitnodiging, op rijm, om aan de Sinterklaasviering deel te nemen. Het begon tamelijk neutraal:
Eindelijk is de tijd weer daar,
de sint is in het land net zoals ieder jaar.
De oude man heeft alleen zoveel te doen,
dat er veel pieten langs zullen komen voor jullie schoen.
De eerste twee regels zijn prima natuurlijk, als zo'n gedicht niet begint met waar Sint nu weer aan zat te denken vind ik het al prachtig, maar over regel 3 en 4 heb ik nog wel een vraag: als de 'jullie' die in dit gedicht worden aangesproken met zijn allen maar 1 schoen hebben kan de Sint daar toch wel een momentje in zijn kennelijk overvolle agenda voor vrijmaken in plaats van daar veel Pieten heen te sturen? Bovendien weet ik niet of de boodschap 'Sint heeft het veel te druk voor jullie en stuurt een paar ondergeschikten' nou wel iets is wat kinderen graag willen horen. Hierna volgt er een strofe met praktische zaken: de tijd en plaats van het feest, wat de kinderen gaan doen en een precieze omschrijving van de doelgroep ('Is uw kind tussen de 2,5 en 7 jaar, lid of geen lid?'). En nu de practicalia als onderwerp zijn aangeboord gaat de sportschooldichter helemaal los:
In verband met een spannende verassing en een presentje vd Sint,
vragen wij een kleine bijdrage van €2,50 per kind (€5 voor niet leden)
Los van het feit dat een verassing, hoe spannend ook, niet iets is dat iemand van de Sint zou hopen te ontvangen, is de tweede regel natuurlijk echt schitterend: het rijmt wel, en toch weer niet, dankzij de afterthought tussen haakjes. Het poeem gaat gestaag verder, zowaar met een voetnoot:
Ze mogen verkleed, als Sint of Piet,
Vul de strookjes* bij de receptie in, vergeet het niet!
Het lijkt me dat de informatie in de tweede regel op zich compleet is. Maar voor de duidelijkheid is er nog een voetnoot: 'De strookjes zijn verkrijgbaar bij de receptie' - gelukkig maar, want dat had ik niet kunnen afleiden uit 'de strookjes bij de receptie'. Maar het allermooiste van het hele gedicht is het slot:
Heb je nog vraagjes stel ze snel,
Je kunt ons bellen op 071-5320350 of mailen naar dance@vlietlijn.nl.
Ja, het rijmt. Nee, het past niet in het rijmschema. Sterker nog, het komt helemaal niet in de buurt van welk rijmschema dan ook. Als Lucebert een Sinterklaasgedicht had moeten schrijven, had hij denk ik deze twee regels afgekeurd omdat ze hem aan alle kanten te ver gingen. Maar ik vind het prachtig en ik stel me zo voor dat er iemand heel erg tevreden naar huis is gegaan na de voltooiing van dit gedicht. En terecht: de geniale combinatie van woordkunstenaarschap en praktische informatieverstrekking roepen bij mij een diep respect op. Dat belooft veel voor de feestdagen!

zondag 14 november 2010

Mothers dearest


Ik ben niet zo'n familiemens. Dat komt geloof ik vooral doordat mijn hele familie (met uitzondering van de hoeksteen die mij heeft grootgebracht) in Engeland of Australië woont, zodat typische familiedingen als verjaardagen die je viert door met zijn allen in een kring te zitten en feesten in gezellige boerderijen mij altijd bespaard zijn gebleven. Bovendien zijn mijn ouders in 2003 gescheiden en is mijn vader naar Frankrijk verhuisd, zodat we sindsdien zelden of nooit gezellig (of anderszins) bij elkaar zijn.
Ik zie mijn moeder ongeveer eens in de drie maanden. Hoewel ik inmiddels 35 ben, heeft mijn moeder het bijzondere talent om mij binnen 5 minuten volledig op de kast te krijgen, waarna ik me als een 16-jarige ga gedragen, want ik ga alle vragen monosyllabisch beantwoorden en ik kijk de hele tijd naar mijn telefoon. Ze kan mij bijvoorbeeld al jaren een hernieuwde puberteit indrijven door haar opmerkingen over mijn gewicht: waar ze me regelmatig meer of minder subtiel heeft laten weten dat ik zou moeten afvallen, brengt ze, zodra ik lichter ben, direct het vermoeden dat ik een eetstoornis heb onder woorden. Vorige week heb ik haar kort gezien, omdat ik een bliksembezoek aan Maastricht bracht om naar de kapper te gaan. Haar evaluatie van mijn huidige afslanksucces was dit keer: 'Je ziet eruit als een pornoster die een dagje vrij heeft' - ik denk dat het voor iedereen beter is als ik dit voor mezelf zo gunstig mogelijk interpreteer...
Gisteren hebben we een bliksembezoek aan de andere kant van Nederland gebracht, om te vieren dat de moeder van Michel de eerbiedwaardige leeftijd van 75 bereikte. Omdat Michel en ik niet getrouwd zijn, kan ik niet spreken van mijn schoonmoeder (de Engelsen hebben als tegenhanger van de mother in law de mother in sin, maar Diny naar analogie van dit systeem mijn viesmoeder noemen gaat wellicht wat ver), maar ondanks het ontbreken van een formele band heb ik best het gevoel dat ik erbij hoor - zeker omdat ik volwaardig mee mag draaien met familiefeesten en -conflicten. Diny's verjaardag werd gevierd in Weidum, in het restaurant van het zusje van Michel. We hebben langer in het openbaar vervoer gezeten dan in de verjaardagskring, maar het was absoluut een feestelijk diner.
Om het nuttige met het aangename te verenigen heb ik de enorme tocht aangegrepen als excuus om een vinkje op het 101 dingen-lijstje te kunnen zetten: we hebben een NS-Herfsttour gekocht en zijn in de Eerste Klasse naar Friesland gereisd. Het was, vanwege een aanbieding, niet eens zoveel duurder dan de working class, en we hebben genoten van de ruime stoelen, de beenruimte en de mogelijkheid in de trein mijn iPhone op te laden. Bovendien was het een mooie manier om in alle drukte van de laatste tijd even uitgebreid met Michel bij te kletsen - waar familiebezoek allemaal niet goed voor is!

vrijdag 12 november 2010

Het Snickers-argument



Wij hebben op onze school hele bijzondere leerlingen. Nou hebben de meeste pubers overal een mening over, maar het mooie aan de mening van mijn leerlingen is dat die zo ontzettend goed geformuleerd is. Vandaar ook het enorme succes van de debatclub op onze school. Ik ben daar dit jaar voor het eerst als vrijwilliger bij betrokken (mijn collaga Maatschappijwetenschappen heeft de leiding - ik mocht het van de schoolleiding gratis doen, of niet), maar ik vind het alleszins de moeite waard om iedere donderdag met de 20 leerlingen uit 4 en 5V argumenten te verzamelen, te debatteren en uitgebreid alles wat gezegd is op het niveau van inhoud en presentatie te evalueren.
Vandaag was het eerste grote event van het schooljaar voor de debatclub: de voorronde van het Nederlands Kampioenschap Debatteren. Het gaat hier om een zogenaamd parlementair debat, dat volgens strakke richtlijnen naar aanleiding van stellingen gevoerd wordt. Door het sterke formele karakter krijgt het debat voor mij soms wel een hoog poppenkast-gehalte: de eerste spreker zegt iets als "we hebben hiervoor drie argumenten: het inburgeringsargument, het identificatieargument en het emancipatieargument", en vervolgens worden die argumenten door nog twee leden van het eigen team uitgewerkt en door drie leden van het andere inhoudelijk tegengesproken en weerlegd met hun eigen argumenten. Maar: onze leerlingen hebben het fantastisch gedaan: we hebben alledrie de debatten gewonnen en zijn met 13 punten vierde geworden en dus door naar de finale. Bovendien hebben we een leerling als jurylid afgeleverd, die zich prima van zijn taak gekweten heeft; sterker nog, op een gegeven moment zag ik hem aan de voorzitter van de jury uitleggen hoe het moest.
Hoewel het een hele spannende middag was, waarvan we op Twitter voor het thuisfront regelmatig verslag hebben gedaan, was het absolute hoogtepunt van de dag het laatste debat, tegen het eerbiedwaardige Erasmiaans Gymnasium, dat een team had afgevaardigd dat behoorlijk sterk overtuigd was van de eigen kwaliteiten. Ons team mocht zich uitspreken voor de stelling dat het illegaal downloaden van muziek vervolgd moet worden. Bij het presenteren van hun argumenten zei een leerling van het Erasmiaans dat er reclame gemaakt werd voor muziek, waarna mensen de muziek gingen downloaden, en dat was goed, want zo kreeg de muziek een ruimere verspreiding. De repliek van een van onze leerlingen was: "Als je reclame ziet voor Snickers, betekent dat nog niet dat je in de supermarkt een Snickers mag jatten." Prachtig natuurlijk - temeer daar ik nooit zo trots ben op mijn leerlingen als wanneer ze met een strak geformuleerd statement de gevestigde orde een lesje leren en dat zijn ook de momenten waarop ik zonder enige twijfel weet waarom ik docent ben geworden.



zondag 7 november 2010

Kijk, mamma, zonder handen!



Deze week heb ik twee dingen, die ik eerder alleen maar onder intensieve begeleiding heb gedaan, voor het eerst helemaal zelfstandig beleefd. Het voelde in beide gevallen een beetje zoals toen mijn vader de zijwieltjes van mijn fiets schroefde: ik was ontzettend trots op mijzelf en wilde het eigenlijk aan zoveel mogelijk mensen vertellen. De eerlijkheid gebiedt me overigens te zeggen dat ik, toen die wieltjes eraf gingen, de eerste twee maanden mijn fiets alleen maar tot stilstand kon brengen door keihard de bosjes in te fietsen, maar ik kon het helemaal zelf, en daar ging het maar om tenslotte.
De eerste prestatie die ik deze week heb geleverd is autorijden zonder bijrijder. Nadat ik mijn rijbewijs gehaald had, heb ik nog wel gereden, maar dat was in de auto van een vriend, die kennelijk genoeg vertrouwen in mij had om mij zijn auto te laten besturen en er zelf, zonder helm, naast te gaan zitten, waarna hij mij (bijna het hele traject) geduldig van Rotterdam naar Bataviastad en terug coachte. Afgelopen dinsdag moest ik een proeflesje geven op een basisschool in Nootdorp en die negorij heb ik bereikt door er helemaal zelfstandig in mijn eigen rode Greenwheels heen te rijden. Ik vond het vreselijk spannend: ik was nog nooit in Nootdorp geweest (ik had dat op zich ook best zo willen houden) en zo'n klein koekblikje voelt toch net een beetje kwetsbaarder dan die grote tank waarmee ik geoefend had. Maar het ging goed, inclusief rijden met de navigatie en fileparkeren, dus ik was erg trots op mijzelf.
Ik was bijna net zo trots toen ik deze week voor het eerst zonder ondersteuning van de 'Couch to 5k'-mevrouw ging hardlopen. Ik heb namelijk het programma afgerond - helaas niet met het beoogde einddoel van 5 km in een half uur hardlopen, maar ik ben zelf heel tevreden over mijn modificatie van het programma, want ik ben toch in 9 weken van iemand die al een knalrode kop kreeg als ze een sprintje moest trekken voor de bus veranderd in iemand die in 30 minuten rond de 4 km weet te rennen. Die 5 km haal ik nog wel, zeker nu ik vrolijk zelfstandig door kan trainen, zonder dat die enge Amerikaanse mevrouw die in mijn iPhone woont mij quasi-enthousiast over de Leidse singels probeert te jagen. Vrijdag heb ik tijdens het rennen genoten van twee hoofdstukken van het audioboek van The Wild Things, ogenschijnlijk een kinderboek, maar wat mij betreft verplichte stof op iedere managementcursus.
Het is jammer dat je van iemand die sinds haar zijwieltjes eraf gegaan zijn toch ongeveer 30 jaar ouder is geworden moet verwachten dat ze inmiddels een beetje volwassener reageert als ze iets nieuws gedaan heeft. Het allerliefst was ik luid toeterend door Nootdorp gereden en had ik tegen iedereen die ik tijdens het hardlopen tegenkwam gezegd: "Ik doe dit helemaal alleen - voor het eerst!", maar dat kan kennelijk niet meer. Gelukkig heb ik nu een blog om dat soort dingen in de beslotenheid van het wereldwijde web te doen.



maandag 1 november 2010

Work in progress


Hoewel ik op het moment weinig daadwerkelijke vinkjes kan zetten in het 101 dingen-lijstje, ben ik hard bezig binnen de sublijsten. Zo heb ik mijn breinaalden weer opgepakt: ik begon met mijn breitas uitzoeken, wat resulteerde in een middag gezellig gekleurde spaghetti ontwarren, daarna heb ik een oranje muts gebreid en vorig weekend ben ik aan een gifgroene sjaal begonnen. Het is juist de bedoeling dat ik iets anders brei dan een muts en een sjaal, maar het leek me verstandig even niet zo ambitieus te beginnen. De beeldhouwcursus loopt ook naar wens. Mijn beeld vordert gestaag, al is het wel zo dat de eerstevolgende medecursist die mij vraagt wat het moet worden als antwoord 'een vagijn' kan verwachten, niet omdat ik er een aan het maken ben, maar omdat ik vermoed dat alleen dat antwoord die vraag eens en voor altijd de kop in zal drukken. En mijn abstracte steen is tenminste ambitieuzer dan het project van een Schot die ook de cursus volgt, want die is (zonder dollen) bezig om een steen te maken. Het item '30 kledingstukken wegdoen' is ook van start gegaan: ik heb een paar laarzen weggegeven aan iemand bij wie ze veel beter passen dan bij mij, een oude winterjas die te veel op mijn nieuwe lijkt is geadopteerd door een collega en gisteren heb ik een sportbroek weggegooid omdat hij, wonder boven wonder, te groot is geworden (of ik te klein, hangt van je perspectief af). Verder heb ik nog 3 films gezien in het kader van de 26 films, waarvan 2 films met een moeilijke letter, namelijk You will meet a tall, dark stranger (de nieuwste Woody Allen, vermakelijk en nietszeggend tegelijk) en Cyrus (alleen maar nietszeggend en, ondanks de titel, even klassiek als Platoon). De derde film was The men who stare at goats, tijdens een etentje met collega's, zowel vermakelijk als vooral achteraf fascinerend, niet alleen vanwege de imposante snor van George Clooney.
Het enige vinkje dat ik echt heb kunnen zetten is die bij 'een week lang matching lingerie dragen'. Ik ben er inderdaad in geslaagd om de hele week als een echte dame in officiële setjes gehuld te gaan, precies zoals mijn moeder wil ('Wat moeten ze in het ziekenhuis denken als je daar met niet-bijpassend ondergoed wordt binnengebracht?' 'Nou, ma, ik hoop eigenlijk dat ze het dan zo druk hebben met het redden van mijn leven dat mijn schitterende Marlies Dekkers even op de achtergrond raakt, eerlijk gezegd.'). Ook bij dit project heb ik hier en daar nog een wijs lesje weten op te pikken: hardlopen met een string aan is minder grappig dan je denkt en het is inderdaad zonde om nieuwe onderbroeken niet te dragen. Ik vond het op een gegeven moment bijna jammer dat ik geen ongeluk kreeg...