zaterdag 30 april 2011

Een middagje naar de film

Gedurende mijn jeugd was de afspraak dat degene die jarig was mocht bepalen wat er de hele dag zou gebeuren. Dat had tot gevolg dat ik, toen ik nog een redelijk normaal kind was, jarenlang mijn verjaardag in de Efteling heb gevierd, maar later, toen ik definitieve stappen in de richting van het totale nerdendom begon te zetten, moest het hele gezin gezellig mee naar het Evoluon in Eindhoven. Althans, ik vond het gezellig, maar het was dan ook mijn dag, en daar ging het om tenslotte. Ik vind mijn eigen verjaardag nog steeds een van de absolute hoogtepunten van het jaar, en ik kijk doorgaans meer uit naar de verjaardag van anderen dan de jarige Job of Jet zelf (en dan ben ik ook nog extra gedupeerd doordat Michel helemaal niets doet met zijn verjaardag). Vriend B. heeft onlangs de Christusleeftijd bereikt en wilde graag dat heuglijke feit vieren in LantarenVenster in Rotterdam - daar kan je namelijk heel prima eten, en er draaien ook nog allerlei prachtfilms, dus dat leek me een prima invulling van een verjaardag.
De eerste film die we hebben gezien was Somewhere, geregisseerd door Sofia Coppola. Nou is iedereen altijd enorm onder de indruk van haar oeuvre, maar ik heb me nu plechtig voorgenomen om nooit meer een film van haar te zien. Lost in Translation vond ik al gigantisch overschat, van Marie Antoinette kon ik het nut niet inzien (maar ik koester wel warme herinneringen aan de gebakjes), en Somewhere bleek zo'n oerend saaie film over helemaal niets dat ik van begin (toen de hoofdpersoon kansloos rondjes reed met zijn snelle wagen) tot einde (toen hij die auto in de steek liet) tegen de slaap heb moeten vechten. Je kan je afvragen of er überhaupt iemand zit te wachten op een film waarin verveling overtuigend in beeld gebracht wordt, maar als het kennelijk nodig is, moet het toch mogelijk zijn om dat zo te doen dat de toeschouwer niet door de extreme saaiheid van het gebodene vast boodschappenlijstjes voor het weekend gaat zitten maken. Gelukkig kwam alles goed bij de tweede film, De smaak van de ziel, een documentaire over Cees Helder, de net gepensioneerde chef van Parkheuvel, Erik van Loo, zijn opvolger, en Paul van Craenenbroeck, de man die de Michelinsterren in de Benelux mag distribueren. Helder beschreef op ontroerende wijze de kookdip waarin hij terecht kwam na zijn afscheid als chef (hij heeft maandenlang alleen maar braadworst en gehaktballen bereid), we volgden Van Loo die met zijn vleesleverancier over het teleurstellende lamsvlees moest overleggen (met ondertiteld Limburgs, dat ik gewoon kon verstaan) en Van Craenenbroeck vertelde over het vak van Michelin-inspecteur. Ik heb genoten: ik kreeg zin om de Michelin-gids van kaft tot kaft te lezen, om te koken, en vooral om te eten - gelukkig was Hotel New York op loopafstand, zodat de bioscoopverjaardag feestelijk afgerond kon worden.

zondag 24 april 2011

Nog een kijkje in de keuken


Van de stage die ik bij Beluga heb gelopen heb ik ontzettend veel geleerd, zonder dat het dingen zijn die ik in mijn dagelijkse kookpraktijk zal kunnen toepassen. Dat vind ik helemaal niet erg, overigens, en al helemaal niet zonde van de tijd. Ik zie gewoon niet op een doordeweekse dag grote bakken ganzenlever of truffels voorbij komen, dus de skills die ik op dat terrein heb geleerd zijn weliswaar fijn om achter de hand te hebben, maar voor het thuisrestaurant leek me een ander soort stage ook heel leerzaam, en wel een stage in een kleine keuken, met weinig personeel, en een aantal extreme piekmomenten. Gelukkig bood Fred Boutkan, die Michel en ik al jaren enthousiast volgen naar waar hij ook gaat werken, en die nu de chef is van Proeverij De Dames in Leiden, me de kans om twee dagen bij hem in de keuken mee te draaien. Hij waarschuwde me nog dat het heel anders zou zijn dan bij Beluga, maar dat vond ik juist een pré en gelukkig was het ook zo: we stonden met 3 à 4 man in de keuken (in tegenstelling tot de brigade van 12 tot 14 in Maastricht) en er was geen afwasser - dat zou Hans van Wolde niet overkomen. Het waren warme dagen, zodat het terras helemaal vol zat, met mensen die wilde snacken en mensen die een volledig diner wilden, en er waren meerdere groepen, die allemaal zo'n beetje tegelijkertijd van een proeverij wilde genieten.
Ik heb van begin tot eind genoten van de culinaire achtbaan waarin ik terecht was gekomen. Anders dan bij Beluga kreeg ik bij De Dames echt eigen gerechten om te maken, soms een recept dat ik alleen maar na hoefde te koken, zoals cheesecakes, maar de gamba's mocht ik geheel naar eigen inzicht bereiden. Bovendien was ik verantwoordelijk voor de amuses en de voorgerechten van het menu - het werd een keer voorgedaan, maar daarna moest ik het ook echt zelf doen. En ik telde echt mee in de keuken: de chef overlegde hier en daar dingen met me, zoals welke saus hij bij de entrecôte zou serveren, en ik was apentrots toen hij mijn voorstel overnam en daadwerkelijk een limoenhollandaise ging 'tikken'. De totale chaos die op sommige momenten onvermijdelijk was in de kleine keuken waarop veel menudruk stond vond ik eigenlijk nog het meest inspirerend en leerzaam, want ik heb nu gezien dat je, als je stug door blijft koken en je niet gek laat maken, uiteindelijk gewoon alles op tafel kan krijgen en je een heel terras, hoe overvol het ook lijkt, met tevreden klanten kan hebben. De sfeer in de keuken was erg aangenaam en er werd, net als bij Beluga, veel gelachen - dat plezier zal ongetwijfeld afstralen op wat er geserveerd wordt. Het leukste vond ik nog dat ik de volgende dag, toen ik met Michel even een glaasje wijn ging drinken op de terrasboot bij De Dames, mijn pikante gamba's voorbij zag komen. En de entrecôte met limoenhollandaise en asperges hebben we chez nous ook maar even op de kaart gezet.

woensdag 20 april 2011

The iPad has landed

Toen ik op 25 maart mijn iPad bestelde, wist ik dat ik er even op zou moeten wachten. Dat was op zich geen ramp, want dan had ik iets om me op te verheugen en ik had eigenlijk ook helemaal geen tijd om ermee te spelen: ik moest een website volschrijven en een diner organiseren. Toen ik een mail kreeg dat hij op 13 april bezorgd zou worden was ik natuurlijk heel blij, en die blijdschap werd alleen verminderd doordat ik op 13 april niet thuis was toen de TNT Express met het pakket langskwam (ik denk dat ze stonden te wachten tot er niemand thuis was, en toen aangebeld hebben), en ze op 14 april vergeten zijn de iPad conform mijn herziene bezorginstructies op school te af te leveren. Pas toen ik in een snerpend telefoontje duidelijk maakte dat ik niet vond dat een bedrijf dat er niet in slaagt iets binnen 72 uur bij de toekomstige eigenaar te krijgen het woord 'Express' in de bedrijfsnaam zou mogen voeren, beloofden ze me plechtig mijn nieuwe speeltje op 15 april in de ochtend aan mij te overhandigen. En zowaar, het geschiedde. De Smart Cover had ik al dagen in huis (en aan een hoes zonder iPad heb je precies zoveel als aan een condoom zonder seksleven), dus ik kon de hele boel in seconden assembleren en aan de slag.
Vriend B, die al een iPad had, deed gelijk zijn best om me duidelijk te maken waarom de iPad2 niet beter was dan de zijne, maar dat zat er dik in: de meeste mensen die het op gadget-gebied moeten afleggen kunnen prima beargumenteren waarom ze toch in elk geval een morele overwinning op de nieuwlichterij hebben. Maar ik heb ook geen iPad vervangen door een iPad2, ik had geen iPad, en nu heb ik een iPad2. Bij Apple noemen ze de oorspronkelijke iPad trouwens ineens 'vorige generatie', een mooi eufemisme voor 'oude spullen die we nu met korting proberen te lozen'. Ik ben erg gelukkig met mijn iPad, en heb gelijk allerlei min of meer functionele apps gedownload. Ik heb een heel blok kook-apps (mede omdat ik mezelf ervan had overtuigd dat ik juist in het kader van het thuisrestaurants een iPad nodig had): op het moment gebruik ik vooral die van Jamie Oliver, Epicurious en PepperPlate. Ik heb natuurlijk spelletjes, vanzelfsprekend Angry Birds, en Didakto (gemaakt door een vriend), Harbor Master en Train Conductor, waardoor ik nu denk dat ik bij ProRail moet gaan werken; ik kan winkelen op mijn iPad, door de Bijenkorf- en H&M-apps en ik geniet van de NRC-app. Het allermooiste is de Blijdorp-app: door middel van een livestream met 3 camera's kan ik de olifanten de hele dag volgen bij alles wat ze de hele dag doen (vooral rustig rondlopen, eten en poepen). De camera's in de iPad heb ik nog niet echt gebruikt, want ik ben niet zo van het beeldchatten, en met zo'n grote unit zwaaien om een foto of een filmpje te maken gaat misschien wat ver. De Smart Cover vind ik overigens een enorm overschat ding: Apple heeft allerlei fancy filmpjes gemaakt over wat het voor geweldige uitvinding is, maar per saldo is het gewoon een flapje dat over het scherm heen kan, en het beschermt ook alleen maar het scherm, zodat ik alsnog een echte hoes heb kunnen aanschaffen. Maar dat mag de pret niet drukken - vooralsnog is mijn iPad het speeltje van het jaar, en mijn iPhone voelt zich geenszins benadeeld, want mijn muziek staat er nog op en ik moet natuurlijk regelmatig mensen bellen om te vertellen hoe mooi mijn iPad is.

zondag 17 april 2011

In de lift

Een van de lange lijst cursussen die ik bij de Kamer van Koophandel zou gaan volgen was de 'Marketing voor starters', en dat is iets dat ik hard nodig had: ik vind namelijk ergens dat een goed product zichzelf zou moeten verkopen, maar dat kan natuurlijk pas als de beoogde koper weet dat het product er is, en dat kan hij alleen maar weten als ik hem er op gelikte wijze op attendeer. Tijdens deze cursus, die tot mijn vreugde werd gegeven door het duo Theo Vrolijk en Margreet Niemansverdriet, moesten we oefenen op onze 'elevator pitch'. We kregen precies 1 minuut kregen om onszelf en ons bedrijf voor te stellen, zodat we, als we een potentiële klant in een lift zouden tegenkomen, voordat de schuifdeuren weer opengingen onze marketingslag zouden hebben geslagen. Het blijkt toch een lastig genre, zo'n pitch - een man hield een goedbedoeld verhaal van 3 minuten waaraan ik van begin tot einde geen touw kon vastknopen (hij doet iets met chemische spullen, denk ik) en een jongedame die zichzelf als tekstschrijfster in de markt wil zetten diskwalificeerde zich (in elk geval voor mij) volledig door zo goed als alles wat ik irritant vind in het moderne taalgebruik in een monsterlijke zin te persen: "een aantal bedrijven hebben behoefte aan transparante taal naar de klanten toe en als tekstschrijver zijnde voorzie ik in die behoefte." Mijn eigen elevator pitch was in die zin een succes dat de deelnemers aan de cursus gelijk allerlei vragen aan me hadden - en een wervend praatje dat interesse genereert lijkt me te doen waar het voor bedoeld is.
Intussen ben ik zelf erg druk bezig met pogen de interesse van potentiële klanten op te wekken. Ik heb inmiddels een kek logo, een leuke bedrijfsnaam (waarbij ik 'leuk' definieer als 'grappig, maar niet hilarisch'), prachtig briefpapier, flitsende visitekaartjes en mijn website is ook online gegaan. Hoewel ik doorgaans iemand ben die weinig moeite heeft om in korte tijd tekst te genereren, viel het schrijven van de teksten voor de site me behoorlijk zwaar, en pas toen degene die het design voor het bedrijf voor me doet voorstelde dat ik een tekstschrijver zou inhuren, kreeg ik ineens de geest (want in het licht van mijn recente traumatische ervaring met die beroepsgroep was dat nog wel het laatste wat ik zou doen) en heb ik in korte tijd mijn hele website volgeschreven, with a little help from my Internet-friends zelfs inclusief een pagina in het Engels. Ik heb ook al een klant gehad, maar mijn eigen Algemene Voorwaarden verbieden mij daarover te schrijven. Hoe ik de volgende stap in de richting van de wereldheerschappij op culinair gebied ga zetten is mij nog niet geheel duidelijk, maar spooons at home is nu in elk geval echt in business!

dinsdag 12 april 2011

Mijn niet zo kleine broertje

Door de samenstelling van ons gezin, en vooral door de timing van de samenstelling van ons gezin, heb ik zowel de karaktertrekken van een enig kind als die van een oudste kind. Mijn broertje en ik schelen namelijk bijna 5 jaar, zodat ik in het begin van mijn leven heb kunnen genieten van de onverdeelde aandacht van mijn vader en moeder en me tot een verwend prinsesje heb kunnen ontwikkelen en vervolgens, toen mijn broertje geboren werd, heb kunnen leren dat samen spelen samen delen is, en dat een klein broertje (tenminste, als hij je lievelingsboek niet als bijtring gebruikt) echt een aanwinst in je leven kan zijn. Inmiddels ben ik ruim 35, en de leeftijd van mijn broertje is met een eenvoudige wiskundige procedure vast te stellen, maar ik kan er maar niet aan wennen dat hij geen kind meer is. In het geval van familieleden is een mens geloof ik al gauw geneigd om iemand definitief in een bepaalde leeftijdscategorie te plaatsen en iedere verdere ontwikkeling te negeren (mijn moeder gaat er nog steeds vanuit dat ik niet voor mezelf kan zorgen, hoewel zij, toen ze zo oud was als ik nu ben, twee kinderen had, en voor Michel was het feit dat wij 9 jaar schelen niet zo problematisch als het gegeven dat ik daarmee jonger ben dan zijn zusje, iets wat me in eerste instantie leek te diskwalificeren om serieus genomen te worden), en ik moet constateren dat ik dat in het geval van de zo olijke kleuter met de grote bruine ogen ook jarenlang gedaan heb. Ik vind het helemaal niet erg dat ik zelf ouder word, maar ik kan er moeilijk mee leven dat dat ook voor mijn kleine broertje geldt. Hij heeft een eigen woning, een baan, een auto en hij reist de hele wereld rond, maar het voelt voor mij altijd een beetje alsof hij speelt dat hij volwassen is.
Dus toen David belde dat hij in Den Haag was met zijn vriendin en een ontmoeting voorstelde, moest ik wel even slikken. Ik wist bijvoorbeeld niet eens dat er een vriendin aan de orde was, laat staan dat hij er al aan toe was haar aan de familie te introduceren (later bleek ook dat hij had bedacht dat hij bij Michel en mij ging beginnen, en haar dan aan mijn moeder en uiteindelijk aan mijn vader ging voorstellen, in het kader van gedoseerde waanzin - ik schijn van ons gezin de minst geschifte te zijn). En toen we hadden afgesproken in Leiden te gaan eten en hij sms'te dat ze met de trein kwamen zodat ze konden drinken betrapte ik mezelf erop dat ik in de veronderstelling verkeerde dat hij die avond nog met de auto terug naar Maastricht zo gaan. Dat hij bij zijn vriendin in Rotterdam zou kunnen blijven slapen was als optie niet bij me opgekomen - dus toen bleek dat hij een hotel in Den Haag had gereserveerd (en ja, inderdaad, een tweepersoonskamer) werden gelijk al mijn vastgeroeste ideeën over mijn 31-jarige broertje van 5 verpulverd. Maar vervolgens hebben we een zeer genoeglijke avond beleefd met David en zijn Edyta: ik kreeg de indruk dat ze erg blij met elkaar zijn, en dat is toch eigenlijk het enige wat je je als grote zus in dat kader mag wensen. Nou maar hopen dat ze het een beetje rustig aan doen met elkaar, want ik vrees dat ik er nog lang niet aan toe ben om tante te worden...

zondag 10 april 2011

Een reis naar je onderbewuste

Mijn school is de afgelopen twee weken stevig in de ban geweest van de jaarlijkse toneelvoorstelling. Wij hebben een behoorlijk ambitieuze spelersgroep, die wordt geleid door een zo mogelijk nog ambitieuzer regisseuse-duo, zodat iedere voorstelling, ook als die bescheiden begint, al gauw explodeert tot een monsterproductie waardoor al onze kleine acteurtjes, alle mededelingen aan de docenten dat het schoolwerk van de kinderen er absoluut niet onder zal lijden ten spijt, al gauw aan niets anders meer kunnen denken dan aan het toneelweekend, hun teksten, de lootjes die ze hebben getrokken en de première. Nou ben ik zo'n docent die het helemaal geen ramp vindt als een kind weleens een les mist (zo belangrijk is wat ik te zeggen heb nou ook al weer niet), en als het eindproduct de moeite waard is, ben ik al gauw enthousiast. En dat is het voordeel van het amibitieniveau van alle betrokkenen bij ons schooltoneel: je hebt nooit het gevoel dat je naar een goedbedoeld amateurstuk tussen de schuifdeuren zit te kijken.
Dit jaar heette de voorstelling Droomedaris, met als omineuze subtitel Een reis naar je onderbewuste. Vooral dat onderbewuste boezemde mij lichtelijk angst in, want van sommige leerlingen ligt het id nogal aan de oppervlakte, en ik voel op grond van wat ik in het dagelijks leven zie en hoor weinig behoefte om nog verder in de krochten van hun geesten te kijken. Gelukkig bleef wat in de voorstelling terechtgekomen was beperkt tot de reguliere archetypische zaken: jongens dromen over voetbal, meisjes over jurken, zowel jongens als meisjes willen graag zoenen, en iedereen heeft angsten die in hun dromen terecht komen. Een meisje zei met veel overtuiging 'niet alles wat ik droom is te herleiden tot piemels', terwijl een van de jongens ineens wakker werd met een natte broek. Maar ja, dat is geloof ik ook de essentie van het onderbewuste, dat het zich volgens vaste patronen voltrekt, dus dan kan ik het misschien nog het beste als bevestiging van mijn relatieve normaliteit zien dat ik deze aspecten van de donkerste gedachten van de mens allemaal al kende. Ik was in elk geval zeer bewust verschrikkelijk trots op de leerlingen, in de eerste plaats omdat ze een prachtige zelfgeschreven montagevoorstelling hebben neergezet, ondersteund met dans, muziek en zang, maar vooral omdat ik van begin tot einde kon zien dat ze allemaal ontzettend veel plezier hebben beleefd aan hun bijdrage aan de productie. Iets zegt me dat wat deze kinderen van Droomedaris geleerd hebben veel verder gaat dan een beetje snuffelen aan de theorieën van Freud en dat vind ik absoluut een beetje lesuitval waard!

zaterdag 9 april 2011

Instant Karma

Met al die drukte rond het starten van het thuisrestaurant en het reïntegratietraject op school is het andere grote project in mijn leven, het 101 dingen-lijstje, een beetje in de versukkeling geraakt. Gelukkig heb ik deze week weer eens ouderwets een vinkje kunnen zetten, want ik heb bloemen voor iemand gekocht. Dat klinkt misschien tamelijk eenvoudig, het enige wat je hoeft te doen om bloemen voor iemand te kopen is tenslotte je karkas naar de bloemist slepen, een leuk tuiltje samenstellen en de pinpas trekken, maar het is niet iets dat ik heel vaak doe. Dat komt deels doordat ik zelf behoorlijk slecht ben in bloemen en planten (ik houd niet zo van boeketten en ik kan zelfs een vetplant binnen vier weken om zeep helpen) en deels doordat ik het geven van bloemen iets bijzonders vind, zodat ik het alleen overweeg als er echt een bijzondere gelegenheid aan de orde is. Maar een dergelijke situatie deed zich deze week voor, omdat een goede vriend een belangrijke knoop heeft doorgehakt - echt iets om te markeren met een vrolijke bos tulpen, leek me. De bloemist vond mijn ADHD-achtige kleurenselectie niet heel masculien, maar ik heb hem gezegd dat een doorgewinterde retro-man heus niet gelijk al zijn testosteron verliest als er hier en daar een paars bloemetje te zien is, en toen was die discussie naar ons beider tevredenheid afgerond, behalve dan dat hij, kennelijk in het kader van het hetero-behoud, verder geen lintjes meer aan het plastic heeft geniet.
Zelf krijg ik overigens uiterst zelden bloemen. Mijn schoonouders nemen weleens een bos witte lelies voor me mee (als gothic-light vind ik dat de mooiste bloemen) en soms behaagt het de schoolleiding vele uren onbetaald overwerk te honoreren met een boeket op tankstation-niveau, maar verder hoef ik bijna nooit mijn overdreven uitgebreiden collectie vazen aan te spreken en dat vind ik op zich helemaal niet zo erg. Ik vond het wel een mooie demonstratie van het 'what goes around, comes around'-principe toen ik op de dag dat ik de tulpen gegeven had thuiskwam en een onduidelijk pakket op de mat trof: het bleek een speciale bloemenverzenddoos van de TNT. Een week of zes geleden hadden ze me een schitterende demonstratie van professionele incompetentie gegeven, en vooral uit gêne over het feit dat ze mijn formele klacht onbeantwoord hadden gelaten stuurden ze me nu ter compensatie een doosje met rozen. Op het briefje dat erbij zat stond in comic sans (het lettertype waarin ik het minst graag post ontvang, maar dat kan Tante Pos niet weten) 'We zijn er helaas niet in geslaagd om de service te verlenen die u van ons had mogen verwachten'. Ik was inmiddels de teleurstelling over hun falen al lang te boven, dus het was eigenlijk vooral een leuke verrassing, die rozenpost. Misschien moet ik toch maar vaker een bloemetje in huis halen.

zondag 3 april 2011

Lente

Nu de dagen beginnen te lengen (dat doen ze op zich al sinds december, maar de kunstmatige dagverlenging die de zomertijd oplevert zorgt ervoor dat ik het nu pas echt voel) en het dus lente begint te worden, merk ik dat een ieders stemming er drastisch op vooruit gaat. Gisteren was iedereen in de stad blij, veel dames hadden een nieuwe jurk, die ze speciaal voor de eerste echt mooie dag gekocht leken te hebben, en de driekwartbroek voor mannen was helaas ook stevig vertegenwoordigd op de Leidse markt (harige bleke mannenenkels ervaar ik eigenlijk hoogst zelden als begeerlijk). De tulpen staan weer veelkleurig bij de supermarkt en de narcissen die in enorm groten getale bij het Belastingkantoor geplant zijn zorgen ervoor dat ik elke dag een beetje extra vrolijk van en naar het station loop. En dan is het nog geeneens echt warm - toen Michel en ik witte wijn op een terrasje gingen drinken moesten we het bij een glas houden, want zodra de zon achter de wolken trok was het toch echt te koud om er nog eentje te nemen.
Maar het wordt natuurlijk sowieso lente - en ik hoop dat het stevig doorzet, want ik heb een regel dat ik tussen 1 april en 3 oktober geen panty's draag (behalve naar begrafenissen, crematies en het Academiegebouw), dus zullen voor mij de temperaturen dus nog wel even iets omhoog moeten. Los van het feit dat ik voorlopig koude benen heb, heb ik enorm veel zin in het nieuwe seizoen, en dan vooral op de manier waarop het zich manifesteert in de categorieën waar ik zo van kan genieten: eten en kleding. Er zijn weer asperges en aardbeien, er loopt verse shoarma door de wei en ik ga volgend weekend de voornamelijk zwart-grijze wintercollectie in mijn kast omwisselen voor mijn overigens even stemmig gekleurde zomerkleding. En het zou helemaal prachtig zijn als langere dagen en warmer weer me stimuleren om nog eens te gaan hardlopen, want dan ben ik optimaal strak voor de zomer - want het allerfijnste van de lente is tenslotte dat je weet dat het voorlopig alleen nog maar mooier gaat worden.

zaterdag 2 april 2011

Even cultuur halen

Gisteren dreigde er tussen mijn ochtendprogramma (iets aan de verschrikkelijke uitgroei die ik had ontwikkeld laten doen voordat iemand mij oma ging noemen) en mijn middagprogramma (in de kroeg met businesspartner brainstormen over de zaak) een vervelend gat van een uur te vallen. Het leek me wel een mooi plan om die tijd een keer niet te besteden aan winkelen, en me in plaats daarvan toe te leggen op een van mijn linkse hobby's, en dan in het bijzonder aan museumbezoek. Ik heb al jaren een museumjaarkaart, die ik heb aangeschaft omdat ik dacht dat het dan gemakkelijk zou zijn om een museum binnen te wandelen en even naar een paar kunstwerken te kijken, zonder me verplicht te voelen de hele collectie te aanschouwen omdat ik €10 had afgetikt voor een entreekaartje, maar in de praktijk valt dat allemaal best mee: ik betaal gewoon €40 per jaar om een pas in mijn portemonnee te hebben, en ben er geen keer extra van naar een museum geweest.
Maar onlangs heeft Museum Boijmans van Beuningen de pindakaasvloer van Wim T. Schippers aangeschaft, althans, de rechten om grote hoeveelheden Calvé over de vloer heen te plamuren, en die wilde ik nog wel een keer zien. Ik heb hem namelijk in 1997 ook al bezocht, in het Centraal Museum in Utrecht, en ik vond het destijds een fascinerend ding. Het Peanut-butter platform, zoals het officieel heet, is zo'n kunstwerk waar iedereen een mening over heeft en die ook ventileert, zodat er gelijk een discussie ontstaat over of het wel kunst is, wat het dan waard is, waarom iemand het zou willen zien, of het gesubsidieerd moet worden van onze dure belastingcenten en of het niet gevaarlijk is, want mensen met een pinda-allergie zouden nog wel eens aan de kunst kunnen komen te overlijden. Dat laatste zou natuurlijk tragisch zijn, maar ik begrijp het ook niet helemaal, want volgens mij zou je alleen last van je allergie hebben als je de pindakaasvloer aanraakt of eraan likt, en dat soort dingen doe je tenslotte ook niet bij de Mona Lisa. Zelf vond ik het ook deze keer weer prachtig om naar te kijken, al was ik wel dankbaar dat ik geen suppoost in Boijmans ben, want het stinkt als een hele speciale cirkel van de hel. En als extra bonus bleek er nog een werk van Schippers in het museum te zijn opgesteld, en wel Het is me wat, een grote metalen steen die, met dank aan de Technische Universiteit Delft, een stukje boven de sokkel zweeft. Ik heb er geloof ik wel 20 minuten naar staan kijken, eerst omdat ik wilde weten hoe het werkte, vervolgens omdat ik aan het luisteren was of er gebrom uit de sokkel kwam (ik vermoedde electromagneten) en tenslotte omdat ik merkte dat ik eigenlijk best rustig werd van kijken naar een enorm blok in de lucht. Alleen al daarom vond ik het een succesvolle exercitie, dat bliksem-museumbezoek - ik zal eens kijken of ik meer middelgrote hiaten in mijn agenda kan plannen, zo kom ik nog eens ergens.