zaterdag 2 april 2011

Even cultuur halen

Gisteren dreigde er tussen mijn ochtendprogramma (iets aan de verschrikkelijke uitgroei die ik had ontwikkeld laten doen voordat iemand mij oma ging noemen) en mijn middagprogramma (in de kroeg met businesspartner brainstormen over de zaak) een vervelend gat van een uur te vallen. Het leek me wel een mooi plan om die tijd een keer niet te besteden aan winkelen, en me in plaats daarvan toe te leggen op een van mijn linkse hobby's, en dan in het bijzonder aan museumbezoek. Ik heb al jaren een museumjaarkaart, die ik heb aangeschaft omdat ik dacht dat het dan gemakkelijk zou zijn om een museum binnen te wandelen en even naar een paar kunstwerken te kijken, zonder me verplicht te voelen de hele collectie te aanschouwen omdat ik €10 had afgetikt voor een entreekaartje, maar in de praktijk valt dat allemaal best mee: ik betaal gewoon €40 per jaar om een pas in mijn portemonnee te hebben, en ben er geen keer extra van naar een museum geweest.
Maar onlangs heeft Museum Boijmans van Beuningen de pindakaasvloer van Wim T. Schippers aangeschaft, althans, de rechten om grote hoeveelheden Calvé over de vloer heen te plamuren, en die wilde ik nog wel een keer zien. Ik heb hem namelijk in 1997 ook al bezocht, in het Centraal Museum in Utrecht, en ik vond het destijds een fascinerend ding. Het Peanut-butter platform, zoals het officieel heet, is zo'n kunstwerk waar iedereen een mening over heeft en die ook ventileert, zodat er gelijk een discussie ontstaat over of het wel kunst is, wat het dan waard is, waarom iemand het zou willen zien, of het gesubsidieerd moet worden van onze dure belastingcenten en of het niet gevaarlijk is, want mensen met een pinda-allergie zouden nog wel eens aan de kunst kunnen komen te overlijden. Dat laatste zou natuurlijk tragisch zijn, maar ik begrijp het ook niet helemaal, want volgens mij zou je alleen last van je allergie hebben als je de pindakaasvloer aanraakt of eraan likt, en dat soort dingen doe je tenslotte ook niet bij de Mona Lisa. Zelf vond ik het ook deze keer weer prachtig om naar te kijken, al was ik wel dankbaar dat ik geen suppoost in Boijmans ben, want het stinkt als een hele speciale cirkel van de hel. En als extra bonus bleek er nog een werk van Schippers in het museum te zijn opgesteld, en wel Het is me wat, een grote metalen steen die, met dank aan de Technische Universiteit Delft, een stukje boven de sokkel zweeft. Ik heb er geloof ik wel 20 minuten naar staan kijken, eerst omdat ik wilde weten hoe het werkte, vervolgens omdat ik aan het luisteren was of er gebrom uit de sokkel kwam (ik vermoedde electromagneten) en tenslotte omdat ik merkte dat ik eigenlijk best rustig werd van kijken naar een enorm blok in de lucht. Alleen al daarom vond ik het een succesvolle exercitie, dat bliksem-museumbezoek - ik zal eens kijken of ik meer middelgrote hiaten in mijn agenda kan plannen, zo kom ik nog eens ergens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten