zaterdag 25 december 2010

Zo dit is Kerstmis

De donkere dagen voor Kerst heb ik op de voor mij traditionele wijze doorgebracht: winkelen, boodschappen doen (ook een soort winkelen, maar dan functioneel), met vrienden afspreken en cadeaus inpakken. Bovendien heb ik me, eveneens zoals te doen gebruikelijk, voorbereid op het nieuwe jaar door een enorme lijst met voor een deel niet haalbare goede voornemens te maken. En passant heb ik nog wel een vinkje op de 101 dingen-lijst meegepikt, want ik heb de grootste cappuccino bij Starbucks gedronken. Het gaat dan om een zogeheten 'venti', een ruime 600 ml koffie, in dit geval met soyamelk, want dat vind ik lekker, en waar ik dacht dat het nogal een prestatie zou zijn, viel het alleszins mee: ik had hem zo op, en omdat ik toch bezig was heb ik er ook nog een emmer warme chocolademelk met pepermuntsiroop (vloeibare After Eight, schitterend) achteraan gedronken.
Een van de Kersttradities die Michel en ik hebben is dat we samen uit eten gaan. Dit jaar was dat op Kerstavond, en we hebben heerlijk gegeten bij Proeverij de Dames. De chef van dit restaurant volgen we al jaren naar ieder restaurant waar hij gaat werken, en nu heeft hij het prima naar zijn zin op de Nieuwe Rijn. Eerste Kerstdag verloopt ook op traditionele wijze, namelijk cadeautjes uitpakken en ermee spelen, mijn Christmas-playlist van 222 nummers nog een keer integraal draaien en natuurlijk een kalkoen vullen (het is pas echt Kerstmis als je tot je elleboog in een dood dier zit tenslotte), braden en natuurlijk opeten. Omdat we dit jaar geen gasten hebben weegt de turkey die we dit jaar, in pyjama, zullen eten een schamele 4,5 kilo. Dat klinkt op zich indrukwekkend, maar mijn familie heeft de gewoonte een mutantformaat kalkoen aan te schaffen en daar dan nog tot Oud en Nieuw van te eten (eerst warm, dan koud, in een curry, in een salade, op brood en tot slot wordt er soep van getrokken - er is een reden dat Engelse mensen maar een keer per jaar kalkoen eten, ze zijn er daarna voor de komende 11 maanden namelijk helemaal klaar mee). We gaan op Tweede Kerstdag met vrienden op vakantie, dus wat we nu niet opeten gaat op broodjes en in Tupperware mee voor onderweg. De daadwerkelijke familie schiet er dus hard bij in dit jaar, maar ik heb er erg veel zin in om een week met vrienden, tenslotte zelf gekozen familie, de rest van de feestdagen te besteden.

dinsdag 21 december 2010

Prijzenwinnend proza

Hoewel er op mijn 101 dingen-lijstje veel spannende activiteiten staan, verlies ik ook de contemplatievere zaken niet uit het oog. Zo heb ik onlangs drie boeken van mijn 'to read'-plankje gelezen. Inhoudelijk verschilden de boeken erg van elkaar, maar er was wel één overeenkomst, namelijk dat ze alledrie genomineerd zijn voor een grote literaire prijs. Nou vind ik dat natuurlijk een bijzondere prestatie van de auteurs in kwestie, maar het is wel zo dat er op het moment zoveel prijzen zijn dat er ook ontzettend veel boeken zijn die voor een nominatie in aanmerking kunnen komen. En dan is de term 'nominatie' ook nog aan inflatie onderhevig. Ik zag vorige week op de kaft van een boek 'longlisted for the Man Booker Prize', wat me dan wel wat ver gaat: een plaats op de shortlist vind ik indrukwekkend, maar de longlist? Wat is de volgende stap? 'Considered for the Man Booker Prize'? 'Ook dit jaar heeft schrijver dezes net naast de NS Publieksprijs gevist'? 'Volledig links laten liggen door de jury's van diverse prijzen, maar we hebben het boek toch ingezonden, en daar hoeven we ons niet voor te schamen'?
De eerste twee boeken die ik gelezen heb hebben zelfs prijzen binnengesleept. In 2007 won The Gathering van Anne Enright de Man Booker Prize. Het is een roman over een vrouw die ervan overtuigd is dat het overlijden van haar broer is veroorzaakt door een traumatische ervaring in zijn jeugd. Het mooie is dat ze dat helemaal niet kan bewijzen en er zelf veel sterker onder lijkt te lijden dan dat voor haar broer gold. Ik heb het boek in Dublin gelezen, expres, want het speelt ook in Dublin, dus ik had gehoopt meer bij het verhaal betrokken te zijn als ik me onderdompelde in de couleur locale, maar dat viel tegen. Ik weet niet welke boeken in 2007 op de shortlist stonden, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat dit boek het mooiste boek van het jaar was.
Een vergelijkbare twijfel schijnen de juryleden ook te hebben gevoeld ten aanzien van How Late It Was, How Late van James Kelman, die in 1994 de Booker Prize won. Een van de juryleden schijnt op de prijsuitreiking over het boek te hebben gezegd: "Frankly, it's crap." Vanwege het taalgebruik in het boek (plat Schots, met een extreem hoge dichtheid van het woord fuck) noemde Kingsley Amis het 'the last and least of the big fuck-novels'. Maar ik vond het een indrukwekkende stream of consciousness van een man die op een ochtend blind wakker wordt en geen idee meer heeft wat er de 36 uur daarvoor gebeurd is, met hier en daar een mooie bespiegelende passage, zoals die over de ruimtes die aangelegd zouden moeten worden voor mensen om in te gaan zitten hopen: 'Course they had them already: boozers. Ye go in to hope and they sell ye a drink to help ye pass the time. What're they there for? They're hoping. They're hoping for something. The telly's rotten. So they go out hoping for something better. I'm just away out for a pint hen, be back in an hour.'
In het derde boek, Het grote baggerboek van Ilja Leonard Pfeijffer, was eerder sprake van een stream of subconsciousness. Deze roman biedt twee vertellers, een psycholoog en de baggeraar die hij ter observatie heeft, omdat hij wordt verdacht van verkrachting van een jongetje en betrokkenheid bij de dood van een collega. Vooral het proza dat Pfeijffer de baggeraar laat genereren is geniaal. De woorden buitelen over elkaar heen, en, zonder dat je er last van hebt, verwijst hij naar zo'n beetje de gehele wereldliteratuur, met hier en daar een excurs naar de populaire cultuur en sport. Ik vermoed dat alleen Pfeijffer zelf alle verwijzingen kan thuisbrengen, maar dat hoeft voor andere lezers helemaal geen probleem te zijn, want er is voor iedereen meer dan genoeg te beleven. In het jaar dat dit boek genomineerd was voor de AKO-prijs was Arnon Grunberg de winnaar; ongetwijfeld was dat een toegankelijker boek, maar deze achtbaan van taal is het meest vernieuwende dat ik in tijden gelezen heb, en dat lijkt me toch juist iets wat jury's van literaire prijzen zouden moeten belonen.

zondag 19 december 2010

Live in de Melkweg


In deze tijden van gratis (want vaak illegale) downloads en online clipjes van artiesten op You Tube is het makkelijk te vergeten dat het heel goed mogelijk is om een authentieke live-ervaring van iemands wiens muziek je waardeert te hebben. Tot nu toe zijn alle concerten die ik heb gezien optredens van helden van Michel en/of van mij. We bepalen de kwaliteit van de artiest vaak aan de hand van hoe ver we bereid zijn voor hem te reizen; voor een van de vele concerten van Elvis Costello die we gezien hebben zijn we bijvoorbeeld naar Groningen afgereisd en hoewel we Lou Reed alleen nog maar in Amsterdam hebben bewonderd zouden we volgaarne uren in de trein gaan zitten om hem op zijn eigen charmant-chagrijnige wijze op het podium te zien staan. Nick 'sex on legs' Cave kan ons tot zijn vaste publiek rekenen (mijn ervaring is dat ik een nieuwe cd van hem pas snap als ik hem in een concert heb gehoord) en ik vind Joe Jackson live beter dan op plaat. We hebben Bob Dylan gezien (nu het nog kan), Neil Young (toen de kaartjes nog geen €85 per stuk kostten), R.E.M. (in de regen, maar het was zo goed dat we dat amper merkten) en John Cale (de grote John Cale with his magical violin in het LVC in Leiden, schitterend en tragisch tegelijk). Het allerbeste concert dat ik ooit heb gezien was van Leonard Cohen; het was van begin tot eind prachtig en ontroerend, zo mooi dat we, toen hij nog een keer in Nederland optrad, ervoor hebben geopteerd niet te gaan, omdat het of tegen zou vallen of net zo mooi zou zijn als de eerste keer en daarmee een stuk minder uniek. Michel is met een vriend naar een concert van Roger Waters geweest (want ik houd niet van Pink Floyd) en ik ben met een vriendin naar a-ha gegaan (want Michel heeft de jaren '80 niet als pubermeisje beleefd).
Op mijn 101 dingen-lijstje heb ik ook het bezoeken van een concert opgenomen, en dat is nu gelukt: woensdag heb ik met vriend B een concert van Angus & Julia Stone bezocht. Hoewel ik het oeuvre van het Australische duo niet zo goed kende, leek het me een mooie gelegenheid om de kans een vinkje op de lijst te zetten te combineren met het verruimen van mijn muzikale horizon. In een uitverkochte Melkweg lieten ze hun best kleine liedjes op intieme wijze horen. Dat was op zich prachtig, maar muziek die je thuis opzet als achtergrondmuziek blijkt zich niet per se te lenen voor een spetterend live-optreden; eigenlijk was het enige dat deed vermoeden dat we met een echt concert te maken hadden de grote hoeveelheid flauwvallende vrouwen, maar dat werd waarschijnlijk eerder veroorzaakt door de dikke wierooklucht die van het podium kwam dan door hysterische reacties op Angus (die overigens de indruk wekte in elk geval de middag in een coffeeshop te hebben doorgebracht - als hij praatte was hij niet te verstaan, laat staan te volgen, maar als hij zong was er niets aan de hand). De stem van Julia doet mij op cd niet zo veel (ze heeft iets Kate Bush-achtigs, en daar houd ik niet zo van), maar op het podium is ze echt heel ontwapenend, zeker als ze in een lied zingt, zichzelf op de gitaar begeleidt en dan ook eens de trompetsolo verzorgt. Bovendien houd ik erg van gekke covers, en haar versie van You're the one that I want (inderdaad, van Grease) vond ik heel bijzonder. In elk geval valt het me op dat ik sinds het bezoeken van het concert vaker de behoefte heb om een liedje van Angus & Julia te luisteren, en dat lijkt me toch een prima resultaat.

donderdag 16 december 2010

Pure ontspanning

Vorig weekend hebben Michel en ik met C&A, twee vrolijke jongens die we een paar jaar geleden op Kreta hebben ontmoet, een zalig verwenweekend beleefd. Zowel zaterdag als zondag hebben we in de Veluwse Bron doorgebracht, waarbij we het intensieve ontspannen in allerlei sauna's afwisselden met een aantal behandelingen en bezoeken aan het lunch- danwel dinerbuffet. En dat ontspannen is zeker gelukt, zelfs zo dat we zaterdagnacht zo moe waren van het niets doen dat we keihard hebben geslapen in het hotel dat bij het arrangement was geboekt, de Slaapfabriek in Teuge.
De behandelingen waren een avontuur op zich. De Veluwse Bron gebruikt hele fijne producten en doet doorlopend pogingen om die te slijten. Zo wachtten de dames tot we relaxed op de behandeltafel lagen om ons een extra oog- en mondbehandeling aan te bieden (C zei 'als ik niet de lippen van Vanessa krijg, hoef ik die behandeling niet, hoor'), toen Michel zijn lichaamsmassage kreeg kon hij kiezen uit de gewone, niet heel erg bijzondere, olie of de fantastische speciale van €7,50 extra, en na iedere behandeling kreeg ik een beautypaspoort (een eufemisme voor een boodschappenlijstje) mee. Ik had, net als C&A, een gezichtsbehandeling, een ontslakkende modderpakking en een Ayurvedische lichaamsmassage; Michel heeft nogal een woeste stofwisseling en voelde dus niet zoveel voor ontslakking, zodat hij had gekozen voor het arrangement met een Ayurvedische hoofdmassage, een voetreflexbehandeling en een reguliere lichaamsmassage. Van de principes van de Ayurveda ben ik niet overtuigd geraakt: zowel Michel als ik kregen vragen voorgelegd om te bepalen welk type we waren (voor de oliekeuze), en hoewel we totaal verschillend antwoordden op de vragen, waren we allebei 'lucht'. De voetreflexmassage-dame kon door naar de voeten van Michel te kijken zien dat zijn ogen niet zo goed zijn - een enkele blik op de bril op zijn neus had hetzelfde vermoeden doen rijzen. Maar ik vond ingepakt worden in warme modder echt heel lekker en de 'lucht'-massage was ook zalig.
Er zijn op de Veluwse Bron heel veel sauna's, die we lang niet allemaal hebben kunnen proberen. Hoogtepunten waren de opgietsauna (inclusief de giechelbui die C en ik hadden tijdens het 'Soldaat van Oranje'-ritueel, wie verzint zoiets?), het dutje dat Michel en ik in het tepidarium hebben gedaan, de zoutgrot waar ik even alleen in heb gezeten en de Veluwse sauna, met de wildzwijnkop en de berkenstammen. Ook de buffets waren prima, er was zoveel te kiezen dat we allemaal konden eten wat we wilden, en ik kon per maaltijd 3 à 4 bordjes vullen met dingen die in mijn dieet pasten. Al met al was het een prachtig weekend: ik heb tussen al het nietsdoen door ook nog een boek uit kunnen lezen, dus ik geloof oprecht dat dit een van de best bestede weekends in tijden is - de badslippers, die we (nota bene gratis en voor niets) van de Veluwse Bron hebben gekregen, zal ik met veel plezier dragen.

vrijdag 10 december 2010

Rocking around the Christmas tree


Omdat de Goedheiligman elk jaar toch stilletjes ons huisje voorbij rijdt, is het een traditie van Michel en mij om op Sinterklaasavond de Kerstboom op te tuigen. Dit jaar is dat niet gelukt, omdat we die avond terugkeerden uit Maastricht, en omdat, belangrijker nog, de Kerstbomenboot waar ik elk jaar voor veel te veel geld een Nordmann aanschaf pas vanaf 6 december nering ging drijven. Omdat Michel het gierend druk heeft en ik nog steeds in de baas zijn tijd thuis zit, was ik de aangewezen persoon om dit jaar de ballen in de boom te hangen.
En ze hangen, hoor. Niet alleen de ballen overigens: omdat ik het alleen deed had ik alle tijd om onder het genot van een van mijn vele Kerstcd's een uitgebreide analyse te maken van de decoraties die we in de loop der jaren hebben verzameld. De collectie wordt namelijk elk jaar groter: ik koop meer artikelen dan er stuk gaan, maar gelukkig kopen we ook steeds een grotere boom dan het voorgaande jaar. Ik weet niet precies waar deze inflatie gaat eindigen, maar ik constateer nu nog zeker een meter tussen piek en plafond, dus een verhuizing in verband met de maat van de Kerstboom hangt me voorlopig gelukkig nog niet boven het hoofd.
Mijn moeder probeerde elk jaar een smaakvolle boom neer te zetten, met uitsluitend appeltjes, of alles in zilver, of een vast formaat ballen, maar zodra zij de sjieke dingen erin gehangen had, plempte ik haar boom helemaal vol met troep. En dat doe ik nog steeds, en nu heb ik mijn eigen boom, dus niemand houdt me tegen (Michel zou het kunnen proberen, maar ik denk dat hij niet durft).
Als ik de lampjes en de slingers erin heb gehangen, begin ik met de poppetjes: ik heb een voorkeur voor Kerstdecoraties met een gezicht. In de boom hangen allerlei engeltjes (vooral van de Hema), een wijze man uit het oosten, een herder en Kerstmannen. Pronkstuk in deze categorie is de zogeheten 'Toilet Santa'; wie wil er nou geen Kerstman met toiletontstopper in zijn boom hebben? Als ik klaar ben met de antropomorfe decoraties komen de andere attributen: sneeuwpoppen, dieren, sterren, glazen kerstbomen, zilveren schoenen, bellen en de Liverpoolshirt-vormige kerstballen (die zijn van Michel trouwens). Ieder ander zou denken dat de boom, hoewel hij in geen enkele fase van het optuigproces smaakvol geweest was, nu vol zou zijn, maar ik denk daar heel anders over. Nu gaan de ballen erin, als vulsel van de takken die leeg zijn of waar te weinig aan hangt. Ik koop zelf nooit kerstballen, omdat ik ze saai vind, maar ik krijg ze wel geregeld (mijn vrienden weten dat ik een Kerstsnol ben) en onthoud de gevers, zodat ik elk jaar met plezier kan constateren dat de ballen van Woeter weer iets te zwaar zijn en die van Remco, een oud-leerling, nog steeds glanzend en roze zijn. Als alle ballen in de boom verzameld zijn, is het tijd voor de final touch: de zogeheten 'fuckertjes', kleine houten mannetjes die winteractiviteiten doen, ooit voor heel weinig guldens bij de Blokker aangeschaft. En dan is het klaar, althans de boom is dan klaar - aan het in Kerstsfeer brengen van de rest van het huis valt gelukkig nog een heleboel eer te behalen, maar dat is iets voor volgende week.

dinsdag 7 december 2010

Beluga loves me


Afgelopen weekend heb ik mijn culinaire avonturen voortgezet door met Michel en twee lieve vrienden bij Beluga in Maastricht te eten. We zouden dit in september al doen, maar ik heb de reservering moeten annuleren omdat ik op dezelfde dag auditie deed voor Masterchef. Dat zou grappig zijn geweest in het licht van het feit dat het oorspronkelijke plan was dat Hans van Wolde dat weekend voor ons zou koken en het niet door ging omdat ik voor hem moest koken, maar ik heb tijdens de audities de hele Hans van Wolde alleen van een afstandje gezien, omdat ik bij de schaduwjury terecht kwam en uitgeschakeld werd. Hoe dat zij, dit weekend waren de culinaire machtsverhoudingen volledig hersteld, want de tweesterrenchef ging voor ons aan de slag.
Michel en ik hadden al eerder bij Beluga gegeten en tijdens de nazit van die avond vroeg Van Wolde ons of we muzikanten waren - we waren tamelijk extreem gekleed (ik in een grote jaren '50-jurk en Michel in nerveus gesneden pak), waardoor hij niet verwachtte dat wij docenten Klassieke Talen waren. Zaterdag herkende hij Michel gelijk weer als muzikant, dus dat was een mooie binnenkomer. De chef ging vervolgens bij alle tafels langs om het menu toe te lichten en een praatje te maken; het is op zich aangenaam persoonlijke aandacht te krijgen, maar hij is op zijn allersterkst als hij in de keuken staat en niet de populaire jongen aan het uithangen is.
We hadden een prachtige tafel met uitzicht op de keuken, zodat we van dichtbij konden meemaken hoe geolied de Beluga-machine precies is. En geolied is hij: we namen het 'Smaken, geuren en kleuren van de herfst'-menu, 7 gangen hoogculinair geweld, voorafgegaan door een imposante reeks amuses. Hoogtepunten waren de pastille van mierikswortel en groene appel (een soort bonbon die van binnen volledig vloeibaar was), de marshmallow met vijf smaken (zoet, zuur, zout, bitter en peper - in een keer naar binnen zuigen vanaf een plateautje), de truffelcake met geitenkaas en coquilles (geserveerd met truffelijs), de oesterkeitjes met komkommerstructuren, en de chocolade-explosie die we als dessert geserveerd kregen. De sommelier heeft ons uitstekend geholpen, en we hebben ook genoten van de licht-casual toon van de dames en heren in het zwart, die ons alle borden en glazen die we gezien hebben (en dat waren er nogal wat) vol serveerden en weer leeg afnamen. De rekening kregen we aangereikt in een envelopje met daarop de tekst 'Beluga loves you' - altijd fijn om te weten. Wat mij betreft is de liefde wederzijds.

vrijdag 3 december 2010

Een vers kopje theeeeeeeeeee...

Ik ben een enorme theeleut. Ik kan een kopje thee soms uren van tevoren organiseren - ik verzin dan welke mok ik ga gebruiken, welke thee ik zal zetten en wat ik zal doen terwijl ik die thee aan het drinken ben. Voor iemand die verder in haar leven weinig lijkt te plannen, ben ik bij het theeproces toch lichtelijk neurotisch, maar dat soort dingen luistert ook allemaal heel nauw. Ik heb verschillende mokken voor verschillende gelegenheden: een Ampelmännchenmok uit Berlijn voor de ochtend-rooibos, een hele grote Iittala uilenmok voor als ik thee wil drinken terwijl ik zit te lezen, een mok met 'Drama Queen' erop voor als ik met de Griekse tragedie bezig ben, een beige 'I Hate JR'-beker voor die dagen waarop de jaren '80 ineens weer heel belangrijk zijn en een mooie zwarte kom zonder oren voor als ik een meditatief moment heb (al riskeer ik dan wel dat een deel van mijn thee in mijn decolleté terecht komt, want het gaat eigenlijk nooit goed met die kom).
De thee zelf is natuurlijk ook heel belangrijk. 's Ochtends drink ik rooibos, dat heb ik onlangs leren drinken omdat het me zou helpen afvallen (ik geloof er niets van, maar stel nou dat het werkt...). Op school drink ik sterrenmix of andere kruidenthee, maar geen brandnetelthee, omdat op de verpakking staat dat het 'zuiverend' zou werken, wat mij een eufemisme lijkt voor 'hiervan ga je dun poepen'. Maar als ik thuis kom ga ik helemaal los: ik heb inmiddels een keukenkastje volgebouwd met allerlei lekkere theesoorten, variërend van groene thee met popcorn via chocolade-muntthee tot zwarte thee met roos en lychee. Ik heb kalmerende thee en thee die energie zou moeten geven, detox-thee (wellicht ook zuiverend) en liefdesthee. Als ik me verdrietig voel, val ik terug in een hele oude theegewoonte: supersterke English Breakfast met melk en suiker. Eigenlijk lust ik alle thee, behalve thee met plastic smaakjes (Pickwick met Mango - getver) en de enige thee die Michel graag drinkt, namelijk Lapsang Souchong.
De meeste thee koop ik in Parijs, bij de firma Kusmi. Een paar jaar geleden liep ik per ongeluk de winkel aan de Rue de Seine binnen en sindsdien is Kusmi een vast item in ieder bezoek aan Parijs (dat is in principe twee keer per jaar, dus ik voel me een vaste klant). Ze verkopen heerlijke thee met fijne smaken in mooie ronde blikjes. Op het moment zijn er 8 verkooppunten in Parijs en in het kader van het 101 dingen-lijstje heb ik ze allemaal in een dag bezocht. Ik heb van alles gezien, zoals hun eerste winkel (eind 19de eeuw geopend en sindsdien niet veranderd), de vestigingen aan de Champs Élysées en in de Marais, en schappen in de prachtige voedselafdeling van de Galeries Lafayette en in La Grande Épicerie. Het was een mooi avontuur en een geweldige tocht door Parijs, iets hectischer dan mijn dagelijkse thee-rituelen doorgaans zijn, maar met de nieuwe smaken die ik gekocht heb (groene thee met rozen, een rooibos-tisane en de omineus genaamde Boost) kan ik weer helemaal tot rust komen.