maandag 16 mei 2011

I promise to love you

Ik heb al eerder geschreven over waarom ik zo blij ben met mijn museumjaarkaart - vrijblijvend even een museum inlopen ervaar ik als een gigantische luxe. Maar het eerstvolgende museum dat ik ambieerde te bezoeken, de Kunsthal in Rotterdam, bleek natuurlijk niet mee te doen aan de museumjaarkaart, zodat ik alsnog het gevoel had dat ik enorm veel moest betalen en me dus toch verplicht dreigde te voelen zo lang mogelijk te blijven. Dit probleem heb ik onmiddellijk ondervangen door nog meer te betalen, zodat ik nu ook de trotse bezitter van een Kunsthaljaarkaart ben en met dezelfde vrijblijvendheid van de cultuur aldaar kan genieten. En dat komt goed uit, want het aanbod van de Kunsthal is nogal divers, zodat er zomaar op hetzelfde moment een tentoonstelling over trapauto's uit de jaren '40 en '50 en een met werken uit het depot van Boijmans Van Beuningen kan zijn, en het overkomt me toch zelden dat ik op hetzelfde moment evenzeer in beide dingen geïnteresseerd ben. En vanaf nu hoeft dat dus niet meer, want ik heb een clubkaart en kan dus gemakkelijk een andere keer terugkomen.
Vrijdag wilde ik dan ook alleen maar de tentoonstelling I promise to love you bezoeken, met de uitdrukkelijke intentie de rest van het aanbod te laten voor wat het was. Het was een mooie tentoonstelling, samengesteld uit de Caldic Collectie, kennelijk een van de belangrijkste particuliere kunstverzamelingen van Nederland. Het was me niet helemaal duidelijk of Joop van Caldenborgh, de verzamelaar in kwestie, de werken had gekocht omdat hij ze mooi of belangrijk vond, of omdat hij een inschatting had gemaakt van de marktwaarde van de kunstenaars en zo een museum vol diepte-investeringen heeft weten samen te stellen, maar voor de kunstliefhebber levert zijn bestedingsbeleid hoe dan ook een prima tentoonstelling op, met een aantal hele prachtige werken. After the gathering van Hans Op de Beeck, een enorme verjaardagstaart, is zo'n ding waar ik gewoon blij van word, en Paff van Erneso Neto, een soort panty gevuld met kurkuma, vond ik fascinerend. De in iedere collectie moderne kunst standaard aanwezige Tracey Emin en Damien Hirst waren natuurlijk ook van de partij, en ik vond het in het licht van de actualiteit ook wel bijzonder om de porseleinen olievlekken van Ai Weiwei te zien - verontwaardiging over de schandalige behandeling van een kunstenaar krijgt iets meer kracht als je iets van zijn werk hebt gezien. Het allerschitterendst vond ik Sigh van Sam Taylor-Wood, misschien wel de mooiste installatie die ik ooit heb gezien, zo mooi dat ik er in totaal drie keer naar heb gekeken (twee keer achter elkaar, net zo makkelijk, en toen ik het eind van de tentoonstelling had bereikt ben ik nog even teruggelopen). Op weg naar buiten liep ik langs de Hipstamatic-tentoonstelling, die ik voor mijn volgende bezoek had willen bewaren, maar die bleek te bestaan uit een schamel wandje foto's, dus die heb ik maar gelijk meegepikt. Gelukkig zijn er op het moment nog vijf exposities in de Kunsthal, zodat ik binnenkort nog een keer met mijn jaarkaart kan wapperen. En dan ga ik, denk ik, ook nog een keertje naar Sigh kijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten